print sitemap zoeken disclaimer contact

Jongbloed Dakar Team

Jongbloed Dakar Team

Omzetbelasting

BTW vraagstuk ?

Vraag onze fiscaal juristen

Klik hier

Boekenonderzoek inzake BTW?

Vraag vrijblijvende offerte

Klik hier

BTW Scan ?

Vraag vrijblijvende offerte

Klik hier

Amusementshal en btw: verlaagd tarief of niet?

Binnen de btw-regelgeving is er een vrijstelling voor de als volgt omschreven activiteit:

Het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen.

Recent heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak van een ondernemer met een amusementshal. In deze hal staan speel- en horeca-apparaten. De ondernemer meent bij de verkoop van speelkaarten in zijn hal het verlaagde btw-tarief toe te mogen passen. Is dit ook zo? Zoals bij wel meer zaken over het verlaagde tarief, is het antwoord zeer detaillistisch. Een voor de praktijk lezenswaardige en belangrijke uitspraak, die wij hierna nader toelichten.

Amusementshal en btw: situatiebeschrijving

De werking van de amusementshal is als volgt. In de hal, die bestaat uit één overdekte ruimte, zijn 70 apparaten opgesteld waarmee mensen (gezelschaps-)spellen kunnen spelen. Denk aan airhockey en voetbalspellen. De hal heeft één algemene ingang. De toegang tot de hal is gratis, maar om de spellen te kunnen spelen, moet vooraf een speciale ‘speelkaart’ worden gekocht. Deze kan in de hal worden aangeschaft. Om zo’n kaart te krijgen, wordt € 0,50 in rekening gebracht. Daarenboven kan de speler zelf bepalen welke waarde hij op de speelkaart zet. De waarde op de kaart kan worden ingezet voor spellen, maar ook voor horecabestedingen. De belanghebbende in deze zaak heeft over de vergoedingen die zijn ontvangen voor de kaarten het algemene btw-tarief in rekening gebracht. Dat is momenteel 21%. Hierop is belanghebbende in bezwaar gegaan, omdat zij meent dat het verlaagde tarief van toepassing is. Wij gaan hierna nader op deze vrijstelling in.

Amusementshal en btw: juridische achtergrond

De Wet op de omzetbelasting kent een aantal uitzonderingen op het algemene btw-tarief van 21%. Denk bijvoorbeeld aan het verlaagde tarief op bepaalde voedingsmiddelen en het nihiltarief. Deze uitzonderingen zijn gebaseerd op de btw-richtlijn. Om onder meer afwijkende btw-regelgeving per lidstaat te voorkomen, is het van belang dat de regels in de EU op dezelfde wijze worden toegepast. Daarom moeten uitzonderingen altijd strikt worden uitgelegd. De uitzondering om het verlaagde tarief toe te mogen passen die hier in geding is, is ingevoerd in 1998. Daarbij is opgemerkt dat er geen culturele prestaties zijn uitgesloten van het verlaagd tarief. Toch kent deze bepaling ook grenzen. In ons citaat aan het hoofd van deze tekst zijn een aantal belangrijke elementen opgenomen. Wij beschrijven die hierna kort.

Het primaire element

De uitzondering kan worden toegepast indien het een primair voor vermaak ingerichte voorziening betreft. Met primair wordt bedoeld dat de recreatieve doelstelling centraal moet staan. Dit maakt dat bijvoorbeeld een fitnesscentrum, hoe vermakelijk voor sommigen ook, niet onder deze uitzondering valt. Het toetsen van dit soort elementen wordt in de praktijk nog weleens vergeten en dat kan tot vervelende verrassingen achteraf leiden.

Toegang verlenen tot

Het gaat er bij toegang verlenen tot om dat de activiteiten voor publiek toegankelijk zijn tegen voorafgaande betaling van een toegangsrecht. Degene die het recht betaalt moet ook degene zijn die het recht krijgt om, samen met anderen, gebruik te maken van de activiteit. Door aan te sluiten bij het toegang verlenen tot, wordt onder meer bereikt dat activiteiten die een afzonderlijke vergoeding vereisen niet direct onder de uitzondering vallen. Denk bijvoorbeeld aan de verhuur van waterfietsen.

Amusementshal en btw: toepassing juridisch kader

Het gaat hier om een belanghebbende met een afgesloten ruimte met speelautomaten. De ruimte is zonder betaling toegankelijk. Het is het gebruikmaken van de spellen dat betaling / aanschaf van een speelkaart vereist. Het tegoed op de aan te kopen kaarten geeft namelijk het recht om een bepaalde tijd te spelen dan wel bepaalde consumpties te nuttigen. Dit geeft duidelijk weer dat de tegoedkaart voor meerdere doeleinden gebruikt kan worden.

De Hoge Raad beoordeelt deze situatie heel precies. Het verkrijgen van toegang tot de hal is niet iets waar een vergoeding voor is verschuldigd. Dat maakt dat geen sprake kan zijn van het krijgen van toegang tegen voorafgaande betaling van een vergoeding. De latere betalingen om spellen te kunnen spelen zijn geen betalingen om toegang te krijgen, maar om te spelen. Dit leidt de Hoge Raad tot het oordeel dat de btw-uitzondering niet toegepast mag worden en dat het algemene tarief van toepassing is.

De belanghebbende heeft voor deze situatie nog geopperd dat dan sprake is van een reizende inrichting voor kermisvermaak dan wel sportbeoefening. Het eerste argument gaat direct al niet op, aangezien de hal niet kwalificeert als reizende inrichting. Dit is volgens de belanghebbende echter niet doorslaggevend. Hij meent dat sprake is van regelgeving die de fiscale neutraliteit bedreigt, aangezien het wezenskenmerk van zijn activiteiten hetzelfde is als dat van een kermis. De Hoge Raad gaat hierin niet mee. Hij oordeelt dat een kermis wel degelijk afwijkt van een amusementshal. Dat is niet alleen omdat de hal locatiegebonden is en de kermis niet, maar ook omdat in de hal geen kermis-eigen activiteiten, zoals een spookhuis, aanwezig zijn. Het slechts opstellen van apparaten voor vermaak is dus onvoldoende om als kermis aangemerkt te worden.

Het is voor belanghebbende dan nog te hopen dat zijn argument over sportbeoefening goed valt. Belanghebbende voert dit aan voor de 13 apparaten die in feite bewegingsgames zijn. Hierbij zoekt de ondernemer de aansluiting bij bijvoorbeeld een aquapark en een fitnesscentrum. Dit argument redt het echter ook niet. De Hoge Raad geeft aan dat die uitzondering slechts geldt als de voorzieningen en diensten primair sportbeoefening faciliteren. Dat heeft de belanghebbende onvoldoende bewezen.

Amusementshal en btw: conclusies en gevolgen

De belanghebbende in deze kwestie valt dus niet onder de door hem aangedragen uitzonderingen. Dat betekent dat hij het algemene tarief van 21% moet (blijven) toepassen. Het is overigens onzes inziens niet ondenkbaar dat, als de belanghebbende in deze zaak voor het verkrijgen van toegang tot de hal al een vergoeding had gevraagd, hij wel onder de uitzondering was gevallen.

Amusementshal en btw: verlaagd tarief toepassen

Het verlaagd tarief voor de btw mag worden toegepast als u onder één van de uitzonderingen valt. Over deze uitzonderingen vindt vaak discussie met de Belastingdienst plaats en het is raadzaam u hierbij te laten adviseren. Wij zien regelmatig dat de uitleg van begrippen in de praktijk niet (helemaal) correct verloopt, waardoor juridische miscommunicaties ontstaan. Dit kan forse naheffingsaanslagen, maar ook geschillen en een verstoorde relatie met de Belastingdienst tot gevolg hebben. Laat u daarom tijdig en juist adviseren.

Meer weten van amusementshal en btw

Deel deze pagina

Laatste update op 02-04-2021
Artikel gemaakt op 01-04-2021
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Omzetbelasting Amusementshal en btw

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap