Geen afdrachtvermindering onderwijs (WVA) door formele gebreken
Omdat de praktijkovereenkomsten niet aan de wettelijke eisen voldoen, moet belastingplichtige de geclaimde afdrachtvermindering onderwijs van ruim € 2.000.000 euro volledig terugbetalen.
Procedure inzake gebreken POK
Bij een zorginstelling wordt in 2012 een boekenonderzoek gestart, eind 2013 wordt het verslag boekenonderzoek uitgebracht. De werknemers hebben deelgenomen aan een erkende Crebo-opleiding. Uiteindelijk is er aan de deelnemers een certificaat verstrekt.
De Rechtbank Gelderland is van mening dat de gebruikte POK's (praktijkovereenkomsten) niet voldoen aan de eisen die de wet hieraan stelt. De inhoudelijke rechten en plichten van de betrokken partijen zijn volgens de Rechtbank niet goed vastgelegd. De werkgever is werkzaam in de zorg en heeft in 2008 tot en met 2012 gebruik gemaakt van de afdrachtvermindering onderwijs. Het gaat in casu om zogenaamde nascholing via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gedurende 3 jaar. De Rechtbank is van mening dat de praktijkovereenkomsten niet voldoen aan de wettelijke eisen. De belangrijkste gebreken zijn:
- In de overeenkomsten is niet vermeld en beschreven voor welke deelcertificaten de opleidingen zullen worden gevolgd.
- Het aantal klokuren is onduidelijk (zien op gehele opleiding en niet op het deel van de opleiding dat is gevolgd); en
- De praktijkopleider / begeleider worden niet aangewezen.
- Overeenkomsten zijn op verschillende momenten ondertekend.
De Rechtbank ziet geen reden om prejudiciële vragen te stellen en ook geen aanleiding om een gedeeltelijke vermindering wel te verlenen.
Noot fiscaal jurist
In de procedure bij het Gerechtshof Arnhem uit 2014 wordt er weinig waarde gehecht aan natte handtekeningen en kleine gebreken in de POK's of OOK's. Het Gerechtshof komt in rechtsoverweging 4.8 tot het volgende:
- Naar het oordeel van het Hof vormen de praktijkovereenkomst, de [M] overeenkomst en de Onderwijs- en Examenregeling met de daarop verklaarde algemene voorwaarden tezamen één overeenkomst. Voor zover de Inspecteur heeft betoogd dat de enkele elementen van het geheel dienen te worden beoordeeld, zonder deze tezamen en in onderling verband te bezien, vindt die stelling geen steun in de feiten. Dat de algemene voorwaarden en / of bepaalde elementen van de overeenkomst niet direct ten tijde van het boekenonderzoek of voor het afronden van de bezwaarfase aan de Inspecteur getoond zijn, maakt dit oordeel niet anders. Belanghebbende heeft zich van meet af aan op het standpunt gesteld over de vereiste overeenkomst tussen de deelnemer, haarzelf en de onderwijsinstelling te beschikken en heeft deze stelling gestand gedaan door in de procedure in eerste aanleg en voor het Hof de ontbrekende (elementen van) overeenkomst(en) in het geding te brengen. Bovendien eist de tekst van artikel 7.2.8 van de WEB niet het bestaan van een schriftelijke overeenkomst.
De Hoge Raad denkt hier in cassatie (in 2016) anders over. Een schriftelijke overeenkomsten is een voorwaarde, aldus rechtsoverweging 2.4.4.:
- Die in onderdeel 2.4.2 genoemde voorwaarden brengen mee dat daaraan niet volledig kan worden voldaan met een niet op schrift gestelde overeenkomst. Die voorwaarden omvatten immers de ondertekening van de overeenkomst en het bewaren van een afschrift daarvan. Voorts moet in aanmerking worden genomen dat de onderhavige regeling een vorm van loonkostensubsidie betreft. De Belastingdienst zal bij beoordeling van de afdrachtvermindering met voldoende zekerheid moeten kunnen vaststellen of in het desbetreffende tijdvak alle in artikel 7.2.9 van de WEB genoemde partijen zich hadden verbonden aan de in artikel 7.2.8 van die wet bedoelde inhoud van de overeenkomst. Ook met het oog op dat toezicht moet worden aangenomen dat slechts op basis van een schriftelijke overeenkomst aanspraak kan worden gemaakt op de hier bedoelde afdrachtvermindering.
De Rechtbank rekt de overwegingen van de Hoge Raad in deze zaak nog verder op. Als de POK inhoudelijk wellicht niet helemaal klopt, moet de gehele WVA worden terugbetaald. Hiertegen zijn voldoende argumenten aan te voeren, namelijk:
- Achteraf verklaring verstrekken wie de praktijkbegeleiders waren (of deze als getuige oproepen).
- Als er met een diploma-intentie is gestart en lopende het onderwijstraject is besloten om op certificaten te slagen, is dit een keuze, de POK's zijn dan wel juist. Of dit is aangevoerd is niet uit de uitspraak op te maken.
- De vraag is of de POK niet naar andere overeenkomsten en / of stukken verwijst, dit is niet te controleren.
- Het Ministerie van Onderwijs (en de Onderwijsinspectie) keurt een POK goed en de Belastingdienst is het hier dan niet mee eens, dit is op z'n minst vreemd.
- Een verklaring (of getuigenis) van de onderwijsinstelling had wellicht kunnen helpen, bewijsvoering is namelijk vrij.
Een paar kleine gebreken op een overeenkomst zorgen voor een forse en volledige terugbetaling van alle geclaimde afdrachten. De zaak bij de Hoge Raad (in 2016) is verwezen naar het Gerechtshof in Den Bosch voor nader onderzoek. Dit had ook kunnen worden afgewacht. Een verstrekkende uitspraak waar hoger beroep duidelijkheid zal moeten geven.
Vermoedelijk zal dit bedrijf de onderwijsinstelling aansprakelijk gaan stellen, dit i.v.m. het opstellen van een onjuiste POK.
Bron formele gebreken WVA
Rechtbank Gelderland d.d. 23 augustus 2016 (ECLI NL RBGEL 2016 4774).