Geen WVA door formele gebreken
Er moet voor de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs (de WVA) een door alle partijen ondertekende verklaring (POK) in de loonadministratie aanwezig zijn. De POK moet aanwezig zijn op het moment dat de ingehouden loonheffing wordt afdragen. Vorenstaande formele benadering volgt min of meer uit de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 15 januari 2016.
De WVA-procedure bij het beveilingsbedrijf
Een beveiligingsbedrijf verzorgt voor haar werknemers een opleiding. Er wordt - in de periode 2009 tot en met 2012 - een vermindering in de loonbelasting (WVA) geclaimd van ruim € 100.000. De Belastingdienst is van mening dat niet aan de formele vereisten is voldaan (POK's niet tijdig getekend) en dat de WVA-vermindering moet worden terugbetaald en dat een boete van € 50.000 op zijn plaats is. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat op het moment waarop de ingehouden LB wordt afgedragen, een ondertekende praktijkovereenkomst in de loonadministratie aanwezig moet zijn. De werkgever moet hiervan een kopie bewaren bij haar eigen loonadministratie.
Voor de werknemers die vanuit de WW-wetgeving instroomden is geen verklaring werkloze voorhanden, hiermee wordt niet voldaan aan een constitutief vereiste en is er geen recht op een WVA-vermindering, zie hiertoe ook de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 2 februari 2017.
De Rechtbank concludeert, in lijn van de Hoge Raad in 2016, het volgende:
- Uit de vierde volzin van rechtsoverweging 2.4.4 van het bij 6.3 bedoelde arrest van de Hoge Raad, in samenhang gelezen met de tweede volzin van die rechtsoverweging, leidt de rechtbank af dat niet alleen op het moment waarop de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen een ondertekende POK of een afschrift daarvan in de loonadministratie aanwezig moet zijn, maar dat de inhoudingsplichtige ook (een afschrift van) de POK zelf dient te bewaren om deze desgevraagd ter controle te kunnen overleggen aan verweerder.
- Zonder het tonen van de POK kan de Belastingdienst immers niet beoordelen of de POK door alle betrokken partijen is ondertekend en of deze aan de overige gestelde vereisten voldoet.
- Hieruit volgt dat eiseres voor de toepassing van de afdrachtvermindering niet kan volstaan met het achteraf overleggen van de van ECABO afkomstige MOV’s, de lijst met “gegevens van door ECABO mede-ondertekende BPV-overeenkomsten” en het van [F] Opleidingen verkregen overzicht van alle medewerkers die de opleiding volgden en bij eiseres in de praktijk leerden / werkten.
- De Belastingdienst heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht de door eiseres toegepaste afdrachtvermindering onderwijs niet geaccepteerd voor zover deze ziet op de gevallen waarin geen POK is overgelegd.
- Uit het bij 6.3 bedoelde arrest van de Hoge Raad volgt immers dat voor de toepassing van de afdrachtvermindering is vereist dat de POK door alle betrokken contractspartijen is ondertekend.
- Bovendien volgt uit dat arrest dat het bewijs ter zake van de rechtmatigheid van de geclaimde afdrachtvermindering niet op indirecte wijze kan worden geleverd, zoals eiseres in wezen voorstaat. De ondertekende overeenkomsten moeten er (nog steeds) zijn; het bewijs dat ze er op enig moment zijn geweest, is niet voldoende. De bij 6.1 vermelde beroepsgrond van eiseres faalt dus.
Noot fiscaal jurist
Welke gebreken er precies aan de POK's kleven is niet geheel duidelijk. In veel gevallen waren er in z'n geheel geen POK's aanwezig. Dan kan de Rechtbank niet anders dan concluderen dat de WVA niet terecht is geclaimd, immers de Hoge Raad heeft hierover redelijk rigide een arrest gewezen. De uitspraak van het Gerechtshof hierover spreekt meer aan, uit het samenstel van zaken kan worden afgeleid dat er een opleiding is verzorgd en de enkele POK is geen consitutief vereiste. We zullen zien in hoeverre andere rechters dezelfde rigide houding blijven hanteren. Het gaat hierbij met name om het ontbreken van een enkele handtekening of dagtekening, zou het dan ook mis gaan? Nog beter: "mis moeten gaan", als de wet hierover niet geheel duidelijk is.