print sitemap zoeken disclaimer contact

Jongbloed Dakar Team

Jongbloed Dakar Team

Rechtspraak

Advies auto van de zaak?

Vraag onze fiscaal juristen

Klik hier

Discussie over bijtelling?

Vraag vrijblijvende offerte

Klik hier

Bezwaarprocedure inzake auto van de zaak?

Vraag vrijblijvende offerte

Klik hier

Meerdere auto's van de zaak?

Vraag vrijblijvend advies

Klik hier

Geen vergrijpboete bij onjuiste rittenadministratie

Er wordt aan een DGA (directeur-grootaandeelhouder) een auto van de zaak ter beschikking gesteld. Er wordt door de DGA een (slordige) kilometeradministratie bijgehouden en de inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen op. De aanslag wordt verhoogd met een forse boete (wegens grove schuld van de DGA).

De rechter is het eens met de naheffingsaanslag, maar hij vindt de boete flauwekul. Uit hetgeen de Belastingdienst (Inspecteur) stelt volgt niet dat er bij de DGA sprake is van grove schuld. Okee, de DGA was slordig, maar dat is het dan ook wel.

De bijtelling was in deze procedure lastig te voorkomen omdat er sprake was van vele aantoonbare fouten / slordigheden.

Procedure accountant met Porsche

Hof 's-Hertogenbosch is op 12 juli 2023 (ELI:NL:GHSHE:2023:2302) van mening dat een achteraf opgestelde kilometeradministratie door een accountant niet voldoet. Er wordt een bijtelling toegepast over een Porsche Cayenne (cataloguswaarde € 121.000). De boete wordt niet opgelegd. De Hoge Raad is op 15 december 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1745) van mening dat de cassatie procedure "niet ontvankelijk" is op grond van artikelk 6:6 AWB. Enkele leuke overwegingen:

  • Kilometeradministratie sluit niet aan bij opgave van de garage, dit komt omdat de accountant ruzie heeft met de garage en de garage hem zou willen "pesten";
  • Achteraf opgemaakte kilometeradministratie geeft geen betrouwbare weergave van het autogebruik;
  • De accountant erkent tijdens de zitting (bij het Gerechtshpf) dat zijn woon/werk verkeer en de zakelijke ritten niet correct zijn opgenomen in zijn nieuwe kilometeradministratie; 
  • Achteraf opstellen van een administratie kan problemen geven omdat deze minder betrouwbaar is en het risico in zich heeft dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven (Zie Hoge Raad d.d. 4 juni 2021 ECLI:NL:HR:2021:822 onder RO 3.4), een dergelijke administratie heeft dus minder bewijskracht dan een dagelijks bijgehouden kilometeradministratie.
  • Volgens het Gerechtshof kan via een achteraf opgestelde kilometeradministratie niet snel worden voldaan aan de bewijsmaatstaf van "doen blijken". (RO 4.5)
  • Geen boete omdat inspecteur opzet niet heeft bewezen;
  • De accountant is te druk om prive met de auto te rijden;
  • Tijdens de procedure bij het Gerechtshof wordt een herziene kilometeradministratie overlegd, deze sluit wel aan bij de opgaven van de garage, dit is niet voldoende, aldus het Gerechtshof.

Procedure rechtbank inzake rittenregistratie

Een werknemer die een auto van de zaak rijdt is door de rechtbank in het ongelijk gesteld in een kwestie waarbij een rittenregistratie niet aan de vereisten voldeed. Volgens de rechtbank moet de rittenregistratie de volgende onderdelen bevatten:

  1. merk, type en kenteken auto
  2. periode ter beschikking stelling van de auto
  3. per rit : (a) datum (b) begin en eindstand (c) beginadres (d) eindadres (e) gereden route indien deze afwijkt van meest gebruikelijke route (f) karakter van de rit (prive of zakelijk).

In deze procedure stond centraal dat de adressen van de bestemmingen ontbraken en de vertrekpunten (beginadres) soms ook. Tevens is niet gemeld dat er soms een afwijkende route is gereden (en waarom). Tevens wijken de kilometerstanden op de garage bonnen af van de kilometerstanden in de rittenregistratie. In deze procedure bij de verzuimboete gewoon staan, deze is passend en geboden, aldus de rechtbank.

Uitspraak Gerechtshof inzake grove schuld en boete

Volgens de rechter is de bijtelling terecht, er wordt niet aannemelijk gemaakt dat er minder dan 500 kilometer met de Landrover is gereden. Volgens de rechter is een boete niet op zijn plaats. De wet schrijft namelijk niet voor hoe een kilometeradministratie eruit moet zien. Hoe het bewijs moet worden geleverd staat niet in de wet, maar in een toelichting (uitvoeringsregeling) hierop.

Enkele bijzondere overwegingen bij deze procedure:

De Rechtbank:

  • De Rechtbank stelt voorop dat een rittenregistratie niet bij voorbaat dient te worden verworpen indien deze niet aan alle onder 2. aangehaalde vereisten van de Uitvoeringsregeling voldoet, doch dat een administratie in combinatie met andere bewijsmiddelen ten minste zodanig sluitend dient te zijn, dat daaruit eenduidig kan worden afgeleid hoeveel kilometers er met de auto zakelijk en privé is gereden.
  • De Rechtbank acht verweerder geslaagd in de op hem rustende last te bewijzen dat sprake is van grove schuld. Naar vaste jurisprudentie dient onder grove schuld te worden verstaan: een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat het begrip grove schuld mede grove onachtzaamheid. De Rechtbank is van oordeel dat eiseres verwijtbaar slordig is geweest door op de bijgehouden registratie de begin- en eindstand niet per rit te vermelden, maar alleen na een tankbeurt de kilometerstand te noteren, omrij-routes niet op te nemen, niet alle ritten te vermelden en de controleerbaarheid te beperken door het niet bewaren van de kantooragenda. Het Gerechtshof kijkt hier heel anders naar.

Het Gerechtshof:

  • (RO 5.1.3.) De Hoge Raad overwoog in voornoemd arrest van 29 mei 2015 onder meer, het volgende: “2.3.1. Bij de beoordeling of de zogenoemde autokostenfictie van toepassing is, moet eerst de vraag worden beantwoord of de desbetreffende auto aan de werknemer ter beschikking is gesteld. In dit kader rust de bewijslast op de Inspecteur. Pas bij een bevestigende beantwoording van die vraag komt aan de orde of de terbeschikkingstelling ook betrekking heeft op gebruik voor privédoeleinden. In dat kader rust op grond van de slotzin van artikel 13bis, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet LB 1964) de bewijslast op de belanghebbende (vgl. HR 13 augustus 2010, nr. 08/03782, ECLI:NL:HR:2010:BN3831, BNB 2010/312). (R.O. 5.1.4). Anders dan belanghebbende kennelijk meent, volgt uit voornoemde geciteerde overwegingen van het arrest van 29 mei 2015 geenszins dat de inspecteur (eerst) aannemelijk moet maken dat de Landrover ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Naar het oordeel van het Hof beperkt de bewijslast van de inspecteur zich tot het aannemelijk maken dat de Landrover ter beschikking is gesteld aan [X]. Eerst indien daarvan sprake is, komt de vraag aan de orde of de terbeschikkingstelling ook betrekking heeft op gebruik voor privédoeleinden. Zie ook De Hoge Raad in zijn arrest van 13 augustus 2010, nr.08/03782, ECLI:NL:HR:2010:BN3831:

  • (R.O. 5.4.6)  "Verwijtbaar slordig” handelen is - anders dan de Rechtbank kennelijk meent (zie rechtsoverweging 7 onder “Beoordeling van het geschil” van de rechtbankuitspraak) - niet voldoende voor het oordeel dat sprake is van grove schuld. Evenmin is een dergelijk oordeel op zichzelf gerechtvaardigd op grond van de door de inspecteur gestelde omstandigheid dat “Dan mag je verwachten dat [X] (naar het Hof begrijpt in de hoedanigheid van directeur van belanghebbende) zich verdiept in de geldende regelgeving.

  • (R.O. 5.4.7) ......... In dit verband acht het Hof met name van belang dat de wijze waarop de kilometers in het rittenregistratie werden bijgehouden (waarbij onjuist of onvolledig vermelde ritten die in ieder geval volgens [X] nagenoeg altijd zakelijke ritten waren) weliswaar slordig was, maar dat daaruit niet voetstoots kon worden afgeleid dat de uitzondering betreffende het geringe privégebruik niet van toepassing zou zijn. In dit verband wijst het Hof erop dat de Wet niet voorschrijft op welke specifieke wijze moet worden bewezen dat het privégebruik niet meer dan 500 kilometer heeft bedragen. Daar komt bij dat het - gelet op de wijze waarop de rittenregistratie tot stand is gekomen - op zichzelf niet op voorhand uitgesloten is dat [X] geen (of zeer weinig; niet meer dan 500 kilometer) privékilometers met de Landrover gereden heeft.

Bron boete bij auto van de zaak

Gerechtshof Amsterdam d.d. 12 juli 2016 (ECL NL GHAMS 2016 3184).

In de zaak met betrekking tot de Landrover overweegt het Hof – anders dan de Rechtbank – dat ‘verwijtbaar slordig handelen’ niet voldoende is voor het oordeel dat sprake is van grove schuld. Evenmin is een dergelijk oordeel op zichzelf gerechtvaardigd op grond van de door de inspecteur gestelde omstandigheid dat van de directeur zou mogen worden verwacht dat hij zich zou verdiepen in de geldende regelgeving wegens de hoge cataloguswaarde van de Landrover. Volgens het Hof blijkt niet dat sprake is van grove schuld.

Deel deze pagina

Laatste update op 19-12-2023
Artikel gemaakt op 16-08-2016
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Fiscale tips Auto van de zaak Rechtspraak Geen boete bij onjuiste rittenadministratie

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap