Vrijstelling overdrachtsbelasting bij een zuivere splitsing
Overdrachtsbelasting is verschuldigd bij de verkrijging van onroerend goed. Indien een vennootschap met onroerend goed wordt gesplitst, betekent dit dat de verkrijgende vennootschap onroerend goed verkrijgt. Hoewel een dergelijke verkrijging juridisch onder algemene titel plaatsvindt, leidt dit voor de overdrachtsbelasting tot een belastbaar feit.
Vrijstelling overdrachtsbelasting bij herstructureringen
In de Wet belastingen van rechtsverkeer 1970 is echter een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting opgenomen in geval van een juridische splitsing. Daarbij behandelen we de juridische afsplitsing en de juridisch zuivere splitsing. Om een beroep te kunnen doen op de vrijstelling
Juridisch zuivere splitsing en overdrachtsbelasting
Wetgeving zuivere splitsing en overdrachtsbelasting tot 1 juli 2025
Tot 1 juli 2025 was de vrijstelling zo ingericht dat wanneer de splitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, men gebruik kon maken van de vrijstelling. Deze voorwaarde wordt wel zeer kritisch getoetst, kritischer dan de splitsingsvrijstelling zoals deze voor de vennootschapsbelasting geldt. Daarnaast dient te worden voldaan aan de aanhoudingseis, te weten dat de aandelen gedurende een periode van drie jaar aangehouden moeten worden door zowel de aandeelhouder van de gesplitste als verkrijgende rechtspersoon.
In de casus van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 7 mei 2025 ECLI:NL:GHSHE:2025:1269, was sprake van een juridisch zuivere splitsing. Daarbij was in geschil of de verkrijging van aandelen door de aandeelhouder van de verkrijgende vennootschap ook onder de vrijstelling van artikel 15, lid 1 onderdeel h Wet BRV 1970 zou vallen. Waar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de belastingplichtige in het gelijk stelde, ging de inspecteur in hoger beroep. In het hoger beroep komt het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch tot eenzelfde conclusie als de rechtbank en oordeelt dat de vrijstelling zowel ziet op de verkrijging van de onroerende zaken door de verkrijgende rechtspersoon, als voor de aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon (die als gevolg van de zuivere splitsing aandelen verkrijgt in de verkrijgende rechtspersoon).
Ter zake de splitsingsvrijstelling wordt overigens geen vrijstelling verleend ten aanzien van een uitbreiding van de gerechtigheid tot het onroerend goed.
Wetgeving zuivere splitsing en overdrachtsbelasting vanaf 1 juli 2025
Met ingang van 1 juli 2025 is de splitsingvrijstelling strikter geworden. Naast de voorwaarde dat de splitsing niet in overwegende mate gericht mag zijn op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, moet ook worden voldaan aan de ondernemings-, voortzettings- en de aanhoudingseis.
Ter zake de ondernemingseis dient er als gevolg van de splitsing (een zelfstandig onderdeel van) een onderneming over te gaan op de verkrijgende vennootschap. Voor de toets of sprake is van een onderneming wordt aangesloten bij artikel 3.2 Wet IB 2001. Daarbij geldt dat wanneer onroerende zaken worden verkregen die dienstbaar zijn aan de onderneming wel kwalificeren voor de vrijstelling, maar andere onroerende zaken (bijvoorbeeld ter belegging) niet kwalificeren voor de vrijstelling. Bovenstaande voorwaarde leidt tot problemen indien de materiele onderneming zich bevindt in bijvoorbeeld een deelneming van de te splitsen rechtspersoon.
Nadat de splitsing heeft plaatsgevonden zal de onderneming minimaal drie jaar door de verkrijgende rechtspersoon moeten worden voortgezet. Mocht de onderneming binnen drie jaar worden gestaakt of worden verkocht, dan zal de vrijstelling worden teruggenomen.
Evenals de oude regeling, zullen de aandelen in de splitsende en verkrijgende vennootschap gedurende drie jaar niet door haar aandeelhouder vervreemd mogen worden op straffe van het terugnemen van de vrijstelling.
Ruziesplitsing en overdrachtsbelasting
In de nieuwe regeling is een uitzondering gemaakt voor een zogeheten ruziesplitsing (als bedoeld in artikel 2:334cc BW). In dat geval hoeft er geen (zelfstandig deel van een) onderneming over te gaan op de verkrijgende rechtspersoon en daarmee komt ook de voortzettingseis te vervallen. Wel gelden daarvoor andere voorwaarden, zoals het verkrijgen van een soortgelijk belang in de rechtspersoon of een gelijk belang in de onroerende zaak, hetgeen gelijk moet zijn aan het belang voorafgaand aan de splitsing.
Noot fiscaal jurist inzake herstructurering van vastgoed
Als gevolg van de maatregel die per 1 juli 2025 in werking treedt wijken de voorwaarden af van de splitsingsvrijstelling die bijvoorbeeld voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting van toepassing is. Het is dan ook van belang om ten aanzien van de overdrachtsbelasting afzonderlijk te toetsen of men aan de voorwaarden voldoet. Gezien de overdrachtsbelasting 10,4% bedraagt over de waarde in het economisch verkeer van de onderliggende onroerende zaken is het belang vaak groot.
Indien via een splitsing een vastgoedonderneming wordt gesplitst geldt de vrijstelling alleen onder voorwaarden, veelal is overleg met de belastingdienst wenselijk (dit verloopt veelal vrij vlot). De nieuwe regeling kent meer objectieve vereisten dan de huidige regeling. Naar onze verwachting leidt dat dan ook minder vaak tot discussie over de toepassing van de vrijstelling en daarom meer rechtszekerheid, dit juigen wij van harte toe. Het is wel van belang dat de splitsing zowel voor de vennootschapsbelasting als de overdrachtsbelasting wordt beoordeeld. Het zal altijd wel een fiscale puzzel blijven op welke wijze vastgoed zonder overdrachtsbelasting op de juiste plek binnen een structuur kan worden onderbracht. Wij puzzelen graag met u om te kijken welke optie het beste past.
Bron inzake zuivere splitsing en overdrachtsbelasting
Hoge Raad d.d. 30 november 2018 ECLI:NL:HR:2018:2110 (doorkijkarrest)
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 7 mei 2025 ECLI:NL:GHSHE:2025:1269
Vragen over overdrachtsbelasting bij een herstructurering ?
Meer weten van vrijstelling overdrachtsbelasting bij zuivere splitsing
- Fusies en splitsingen in de overdrachtsbelasting
- Ruziesplitsing en overdrachtsbelasting
- Afsplitsing vastgoed in familiebedrijf
- Bedrijfsopvolging en juridische splitsing
- Splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting
- Splitsing bv bij echtscheiding
- Vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging