Renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting
De renteaftrekbeperking voortkomend uit artikel 4 ATAD, ook wel earningsstrippingmaatregel genoemd, heeft zowel betrekking op rente in verband met concernleningen, alsmede op rente in verband met leningen verstrekt door derden. De maatregel is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en opgenomen onder artikel 15b Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De renteaftrekbeperking wordt ook wel de ‘generieke renteaftrekbeperking’ genoemd.
De earningsstrippingmaatregel is voor het eerst van toepassing op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2019. Indien sprake is van een fiscale eenheid, dan wordt de maatregel uitgevoerd op het niveau van de fiscale eenheid. Tijdig acteren is dus wenselijk om eventuele beperking van renteaftrek te voorkomen.
Achtergrond renteaftrekbeperking
De inhoudelijke achtergrond van de maatregel is dat rentekosten in beginsel aftrekbaar zijn, maar dat internationaal opererende ondernemingen in toenemende mate leken in te spelen op tariefverschillen, bijvoorbeeld door rentebetalingen toe te wijzen aan een concernvennootschap gevestigd in een land met een hoog tarief en rentebaten aan een concernvennootschap aan een land met een laag tarief. De maatregel moet deze handelswijze tegen gaan werken.
De kenmerken van de renteaftrekbeperking
De beknopte kenmerken van de renteaftrekbeperking in de vorm van een earningsstrippingmaatregel zijn als volgt:
- De earningsstrippingregeling beperkt de aftrekbaarheid over het saldo aan renten, dit is het verschil tussen de rentelasten over de schulden en de rentebaten over vorderingen.
- De aftrekbaarheid van een saldo aan renten is uitgesloten voor zover het meer is dan de hoogste van € 1.000.000 of 30% van de gecorrigeerde winst (EBITDA).
- Omdat de gecorrigeerde winst naar fiscale maatstaven wordt bepaald, worden vrijgestelde inkomsten niet meegerekend. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan voordelen die kwalificeren voor de deelnemingsvrijstelling (artikel 13 van de Wet Vpb 1969), voor de innovatiebox (artikel 12b van de Wet Vpb 1969) of voor de objectvrijstelling (artikel 15e van de Wet Vpb 1969).
Renteaftrekbeperking in Nederlandse wet
Bij de implementatie van de renteaftrekbeperking ex artikel 4 ATAD in artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 heeft de Nederlandse wetgever er op diverse punten voor gekozen om verder te gaan dan de minimumnormen die voortvloeien uit ATAD1, omdat het kabinet niet alleen grondslaguitholling wenst te bestrijden, maar tevens een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen nastreeft. De prikkel om te financieren met vreemd vermogen, omdat de vergoeding daarover aftrekbaar is – dit in tegenstelling tot de vergoeding over het eigen vermogen – wenst het Nederlandse kabinet te verminderen. Ook meent het kabinet met deze strenge implementatie de economie meer schokbestendig te maken, omdat de verhouding eigen vermogen versus vreemd vermogen naar verwachting zal verbeteren door de maatregel. Die ver(der)gaande implementatie komt onder meer tot uitdrukking in het bedrag tot welke het saldo aan renten in ieder geval aftrekbaar is, te weten geen € 3.000.000 zoals ATAD1 toestaat, maar slechts € 1.000.000.
Voorbeeld renteaftrekbeperkingen in de VPB
Ter illustratie van de beperking is onderstaand een voorbeeld uitgewerkt. De resultatenrekening van X B.V. geeft over een bepaald jaar het volgende beeld (bedragen x € 1.000):
Salariskosten | € |
10.000 |
Verkoopopbrengst | € |
16.100 |
Rentekosten | € |
4.000 |
Rentebaten | € |
1.000 |
Energiekosten | € |
1.000 |
Dividend | ||
Afschrijvingen | € |
1.000 |
- portfolio | € |
3.400 |
Afwaardering | € |
500 |
- deelneming Y B.V. | € |
2.000 |
Dividendbelasting | € |
500 |
|||
Vennootschapsbelasting | € |
1.500 |
|||
Winst | € |
4.000 |
|||
€ |
22.500 |
€ |
22.500 |
Zoals beschreven, is in artikel 15b Wet Vpb lid 1 is het volgende opgenomen:
“Bij het bepalen van de in een jaar genoten winst komt het saldo aan renten niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van de volgende twee bedragen:
a. 30% van de gecorrigeerde winst;
b. € 1.000.000”.
Om de toe te passen drempel te bepalen, zal derhalve allereerst de gecorrigeerde winst moeten worden berekend. Op basis van bovenstaande resultatenrekening ziet de berekening van de gecorrigeerde winst er als volgt uit:
Winst volgens resultatenrekening € 4.000
- Bij: VPB en dividendbelasting (art. 10 Vpb) € 2.000
- Af: deelnemingsdividend (art. 13 Vpb) € 2.000
Winst zonder toepassing van art. 15b Vpb € 4.000
- Bij: afschrijvingen € 1.000
- Bij: saldo aan rente € 3.000
Gecorrigeerde winst (EBITDA) € 8.000
Op basis van de gecorrigeerde winst bedraagt de drempel 30% van € 8.000 = € 2.400. Dat wil zeggen dat van het saldo aan rente van € 3.000 een bedrag van € 600 aan rente niet in aftrek komt. Omdat de winst zonder toepassing van artikel 15b € 4.000 bedraagt (daarop is het volledige saldo aan renten in mindering gebracht), wordt de winst nu op grond van artikel 15b Wet Vpb vastgesteld op € 4.600.000.
Samenloop met innovatiebox
Stel nou dat de winst als zodanig berekend vóór toepassing van artikel 15b tot een bedrag van € 2.000 wordt ondergebracht in de innovatiebox, dan resulteert dit in de volgende uitwerking:
Winst volgens resultatenrekening: € 4.000
- Af: innovatiebox (art. 12b Vpb) € 14.40
- Bij: VPB en dividendbelasting (art. 10 Vpb) € 2.000
- Af: deelnemingsdividend (art. 13 Vpb) € 2.000
Winst zonder toepassing van art. 15b Vpb € 2.560
- Bij: afschrijvingen € 1.000
- Bij: saldo aan rentekosten € 3.000
Gecorrigeerde winst (EBITDA) € 6.560
Op basis van de gecorrigeerde winst bedraagt de drempel 30% van € 6.560 = € 1.968. Dat wil zeggen dat van het saldo aan renten van € 3.000 een bedrag van € 1.968 wel en € 1.032 niet in aftrek komt, omdat de winst zonder toepassing van artikel 15b Vpb € 2.560 bedraagt (daarop is het volledige saldo aan renten in mindering gebracht), wordt de winst nu vastgesteld op € 3.592.000.
Door het benutten van de innovatiebox valt in dit geval de belastbare winst € 1.008.000 lager uit, hetgeen een belastingbesparing van ruim € 250.000 met zich meebrengt.
Noot fiscaal jurist inzake renteaftrekbeperking
Het bedrag aan rente dat niet voor aftrek in aanmerking kan worden genomen, wordt voortgewenteld naar het volgende jaar (art. 15b lid 5). Het saldo komt in dat volgende jaar in aftrek voor zover er in dat jaar met toepassing van de drempel én na aftrek van het saldo aan renten van dat betreffende jaar zelf, nog ruimte over is voor aftrek. De niet voor aftrek in aanmerking gekomen rente kan onbeperkt voorwaarts worden voortgewenteld.
Belangrijk aandachtspunt aftrekbeperking
Vanwege de invoering van de earningsstrippingregel als generieke renteaftrekbeperking zijn per 31 december 2018 enkele specifieke aftrekbeperkingen vervallen. Het gaat om de aftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente (art. 13l Wet VPB 1969) en de aftrekbeperking voor bovenmatige overnamerente (art. 15ad Wet VPB 1969). Daarnaast is de beperking van de verrekening van verliezen voor houdster- en financieringsmaatschappijen (art. 20 lid 4-6 Wet VPB 1969) afgeschaft, hetgeen behoorlijke impact kan hebben op met name de financierings- en / of holdingstructuur van concerns. Laat u daarom tijdig adviseren over hoe hiermee om te gaan en de beperking van renteaftrek te beperken.
Advies fiscaal jurist nodig?
Heeft u na het lezen van dit artikel vragen of bent u opzoek naar meer informatie, neem dan gerust eens vrijblijvend contact op met de auteurs van dit artikel.