Box 3 heffing in 2018 en 2019 buitensporig
De Hoge Raad heeft wederom een arrest gewezen ter zake box 3; in casu oordeelt de Hoge Raad dat er voor 2017 en 2018 geen sprake is van een individuele en buitensporige last ten aanzien van belanghebbende. De box 3-heffing blijft in stand, behoudens regulier rechtsherstel. Voor de jaren 2015 – 2016 verwijst de Hoge Raad naar een eerder arrest; ook deze aanslagen blijven in stand.
Box 3 wijziging 2023 en 2024
Het tarief in box 3 wordt verhoogd van 32% naar 34% in 2024. Het tarief blijft dan in 2025 ook 34%. Het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige blijft in 2023 en 2024 gelijk. Het nieuwe box 3 stelsel is uitgesteld tot 2027. Tevens zijn er nog een paar kleinere wijzigingen per 2023 / 2024, de belangrijkste:
- Vermogen binnen een VvE (vereniging van eigenaren) wordt gezien als spaarsaldo (en niet als overige bezitting). Bezittingen in box 3 worden gezien als banktegoeden (fictief rendement 0,36%) of overige bezittingen (fictief rendement 6,17% in 2023). Dit geldt per 2023.
- Vermogen op de derdenrekening bij de notaris wordt gezien als spaarsaldo (per 2023)
- Onderlingen vorderingen en schulden tussen ouders en kinderen kunnen een probleem opleveren. Het forfaitaire rendement op vorderingen bedraagt 6,17% en voor schulden 2,46% (cijfers 2023). Bij onderlinge vorderingen en schulden (ouders / kinderen en fiscale partners) zou dit oneerlijk zijn. De vorderingen en schulden worden per 2023 gedefiscaliseerd. Dit kan ook plaatsvinden door verrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden.
- Tip: als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitarie rendement maak dan bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting.
Ook nieuwe box 3 wetgeving kan in de prullenbak
De Rechtbank Noord Nederland heeft op 16 juni 2023 (ECLI:NL:RBNHO:2023:5507) bepaald dat ook de nieuwe box 3 wetgeving nog steeds buiten proportioneel is. De wet rechtsherstel box 3 kan ook in de prullenbak omdat er een significante afwijking bestaat tussen het werkelijk genoten rendement en het forfaitaire rendement. Het geboden rechtsherstel in de nieuwe wetgeving in onvoldoende. Deze procedure ging over de box 3 heffing in 2018 en 2019, deze is echter nu nog steeds actueel. In het kerstarrest kraakte de Hoge Raad de oude wetgeving al en nu kan de nieuwe wetgeving ook naar de "stort" worden gebracht. Ook het Gerechtshof in 's Hertogenbosch schoot in 2022 de herziene wetgeving (uit 2017) al af. Duidelijkheid is er nog niet omdat het Gerechtshof Den Haag in 2021 nog stelde dat het wel mee kan vallen als er voldoende eigen vermogen of inkomen is. Al met al.. de komende tijd zullen er nog wel meer uitspraken volgen. Maak dus tijdig bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting (box 3) (voorbeeld bezwaarschrift tegen heffing box 3)
Box 3 heffing 2015 en 2016 is akkoord, geen rechtsherstel
Henk en Truus verzoeken om vermindering van de aanslagen Inkomstenbelasting over de jaren 2015 tot en met 2017. Bij het hof stelden ze zich op het standpunt dat de box 3-heffing in strijd is met artikel 1 EP en met artikel 14 EVRM en dat het aan de rechter is om rechtsherstel te bieden, de rechtbank was het niet met Henk en Truus eens. Ook zou er volgens Henk en Truus sprake zijn van een individuele en buitensporige last. Een korte terugblik:
- Voor 2013 en 2014 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat 4% rendement niet haalbaar is (ECLI:NL:HR:2019:816 en ECLI:NL:HR:2019:946)
- Voor 2015 en 2016 komt de Hoge Raad tot eenzelfde oordeel (ECLI:NL:HR:2019:1179 en ECLI:NL:HR:2021:1047)
Voor de jaren 2013 tot en met 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de bal eigenlijk met de wetgever ligt, tenzij sprake is van strijdigheid met artikel 1 EP (individueel en buitensporige last). Vanaf 2017 gooit de Hoge Raad in haar kerstarrest uit 2021 de box 3 heffiing in de prullenbak (schending artikel 1 EP en artikel 14 EVRM). In mei 2022 wordt door de Hoge Raad bevestigd (zie rechtsoverweging 3.4) dat dit alleen ziet op de heffing vanaf 2017. In februari 2023 wordt dit nog eens door de Hoge Raad bevestigd. Het Gerechtshof stelt in augustus 2023 dat de heffing over 2015 en 2016 in box 3 wel akkoord is.
Procedure inzake onrechtmatigheid box 3-heffing
Belanghebbende beschikt over een hypotheekvrije eigen woning, bank- en spaartegoeden, en aandelen en opties. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2015 tot en met 2018 aanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor box 3, voor een jaarlijks belastbaar inkomen van tussen € 13.500 en € 17.000, hetgeen overeenkomt met een box 3-vermogen van circa € 600.000.
- Voor de jaren 2015 en 2016 betoogt belanghebbende dat hem rechtsherstel moet worden verleend, omdat het werkelijk behaalde rendement minder bedraagt dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad wijst dit van de hand onder verwijzing van zijn arrest van 20 mei 2022, 21/04407; eventueel rechtsherstel geldt alleen voor jaren vanaf 2017 en niet voor eerdere jaren. De aanslagen 2015 en 2016 blijven derhalve in stand; de klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Een te verwachten uitspraak, in lijn met alle eerdere arresten. Box 3 in de jaren tot en met 2016 blijven gehandhaafd overeenkomstig het forfaitair rendement.
- Voor de jaren 2017 en 2018 betoogt belanghebbende dat in zijn situatie sprake is van een individuele en buitensporige last. In deze procedure gaat het uitsluitend over deze rechtsvraag, voor overige vragen valt de casus onder de massaalbezwaarprocedure. Er lopen voor deze belanghebbende twee verschillende procedures over dezelfde jaren. De Hoge Raad beslist dat in casu van belanghebbende geen sprake is van een buitensporige individuele last en de aanslagen op grond hiervan niet zullen worden verminderd. Belanghebbende heeft een dusdanig vermogen en werkelijk rendement, dat van interen geen sprake is; er is geen daarom geen sprake van een buitensporige individuele last. Belanghebbende heeft recht op vermindering op basis van het reguliere rechtsherstel voor de jaren vanaf 2017.
Conclusie fiscaal jurist inzake rechtmatigheid box 3
Voor jaren tot en met 2016 blijven alle aanslagen box 3 in stand. Voor jaren vanaf 2017 bestaat eventueel recht op rechtsherstel indien het werkelijk rendement minder bedraagt dan het forfaitaire rendement. Vermindering is mogelijk als sprake is van een individuele buitensporige last, daar is echter in casu geen sprake van. Mocht er in uw situatie wel sprake zijn van een buitensporige last, dan raad ik u aan tijdig in bezwaar te gaan en hiervoor één van onze fiscaal juristen in te schakelen.
Verwachting is dat er de komende jaren nog veel procedures zullen volgen voor wat betreft het te belasten rendement in box 3. Wij begeleiden regelmatig belastingplichtigen in bezwaar- of beroepsprocedures. Of een verzoek om een ambtshalve vermindering gaat werken, staat nog in de sterren geschreven. Via onderstaand formulier kunt u vrijblijvend een offerte aanvragen.