print sitemap zoeken disclaimer contact

Toekomstig box 3 stelsel

In dit artikel nemen wij u mee in de ontwikkeling van het box 3 stelsel, vermoedelijk vanaf 2026. Het is belangrijk om uw huidige vermogen onder de loep te nemen en bij nieuwe investeringen in privé over deze wijzigingen na te denken.

Er is een nieuw rechtsherstel besluit voor de nabije toekomst. Dit besluit wordt in de eerste uitspraken door rechters al afgeschoten, zie als voorbeeld een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch op 2 november 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:3806). Kijk dus altijd goed of bezwaar maken tegen de box 3 aanslag noodzakelijk is.

Tarieven Box 3

Soort belegging         2022  2023   2024
Banktegoeden  0,00%  0,36%  1,03%
Beleggingen   5,53%  6,17%  6,04%
Schulden   2,28%  2,57%  2,47%

Standpunt belastingdienst (kennisgroep) maart 2024

Vele rechters en de ook de Hoge Raad (ondermeer op 6 april 2018, 14 juni 2019, 29 mei 2020 en 2 juli 2021) hebben zich gebogen over het box 3 stelsel in Nederland. De kennisgroep van de belastingdienst komt nu ook met een standpunt . Bij de beoordeling of er sprake is van een individuele en buitensporige last in box 3, zijn diverse aspecten van belang. Deze aspecten zijn cruciaal om te bepalen of de heffing in box 3 in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP EVRM). Hieronder volgt een uiteenzetting van deze aspecten, ondersteund door relevante jurisprudentie.

  • Vergelijking Box 3-heffing met Werkelijk Rendement:  De eerste stap is het vergelijken van de box 3-heffing met het werkelijke rendement. Indien de heffing niet hoger is dan het werkelijke rendement, is er geen sprake van een schending van het EP EVRM.
  • Betaalbaarheid van de Heffing uit Inkomen: Cruciaal is of de belastingplichtige de heffing kan voldoen uit zijn inkomen zonder onder de bijstandsnorm te komen. Indien dit niet mogelijk is, en de belastingplichtige moet interen op zijn vermogen, kan dit duiden op een individuele en buitensporige last.
  • Jurisprudentie en Rechtspraak: Uit arresten van de Hoge Raad en lagere rechtspraak zijn richtlijnen af te leiden voor de beoordeling van een individuele en buitensporige last. Deze jurisprudentie benadrukt het belang van de gehele financiële situatie van de belastingplichtige.
  • Individuele Last Zwaarder dan Algemeen: Een individuele en buitensporige last is aanwezig als deze last zich sterker laat voelen dan in het algemeen. Dit vereist een beoordeling van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval.
  • Werkelijk Rendement Definitie: Het werkelijke rendement omvat direct genoten inkomsten, gerealiseerde en ongerealiseerde vermogensmutaties. De staatssecretaris en parlementaire behandelingen bieden hierover duidelijkheid.
  • Rendement en Fiscaal Partnerschap: Bij fiscaal partnerschap moet gekeken worden naar de totale vermogenspositie en het gezamenlijke werkelijke rendement, in vergelijking met de gezamenlijke box 3-heffing.
  • Gehele Financiële Situatie: De box 3-heffing moet in samenhang met de gehele financiële situatie van de belastingplichtige worden bekeken. Dit omvat inkomen uit alle boxen en de totale vermogenspositie.
  • Interingstoets: De interingstoets speelt een rol bij de beoordeling. Indien de belastingplichtige moet interen op zijn vermogen om de belasting te voldoen, kan dit wijzen op een individuele en buitensporige last.
  • Inkomen onder Bijstandsnorm: Als het inkomen door het betalen van de belasting onder de bijstandsnorm belandt, kan dit een indicatie zijn van een individuele en buitensporige last.
  • Overige Omstandigheden en Eigen Handelen: Het eigen handelen van de belastingplichtige en overige omstandigheden kunnen ook relevant zijn bij de beoordeling.
  • Bewijslast: De bewijslast dat sprake is van een individuele en buitensporige last ligt bij de belastingplichtige. Deze zal aannemelijk moeten maken dat van een dergelijke last sprake is.

Deze aspecten vormen de kern bij het beoordelen van een individuele en buitensporige last in box 3. Het is van belang dat belastingplichtigen en adviseurs zich bewust zijn van deze criteria en de relevante jurisprudentie bij het beoordelen van hun situatie.

Box 3 wijziging 2023 en 2024

Het tarief in box 3 wordt verhoogd van 32% naar 36% in 2024. Het tarief blijft dan in 2025 ook 36%. Het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige blijft in 2023 en 2024 gelijk. Het nieuwe box 3 stelsel is uitgesteld tot 2027. Tevens zijn er nog een paar kleinere wijzigingen per 2023 / 2024, de belangrijkste:

  1. Vermogen binnen een VvE (vereniging van eigenaren) wordt gezien als spaarsaldo (en niet als overige bezitting). Bezittingen in box 3 worden gezien als banktegoeden (fictief rendement 0,36%) of overige bezittingen (fictief rendement 6,17% in 2023). Dit geldt per 2023.
  2. Vermogen op de derdenrekening bij de notaris wordt gezien als spaarsaldo (per 2023)
  3. Onderlingen vorderingen en schulden tussen ouders en kinderen kunnen een probleem opleveren. Het forfaitaire rendement op vorderingen bedraagt 6,17% en voor schulden 2,46% (cijfers 2023). Bij onderlinge vorderingen en schulden (ouders / kinderen en fiscale partners) zou dit oneerlijk zijn. De vorderingen en schulden worden per 2023 gedefiscaliseerd. Dit kan ook plaatsvinden door verrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden.
  • Tip: als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitarie rendement maak dan bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting.

Vermogenswinstbelasting in box 3

In de brief wordt duidelijk dat er wordt gedacht over twee stelsels:

  1. vermogenswinstbelasting;
  2. vermogensaanwasbelasting.

Beide stelsels kennen voordelen en nadelen. Beide opties zullen meer aansluiten bij het werkelijke rendement. De beide stelsels zijn wel een stuk complexer dan de huidige regeling (spaarvariant). De nieuwe regeling heeft nog enkele jaren nodig, omdat deze complexer is in de uitvoering en wetgeving. Tevens zal er moeten worden gekeken naar fiscale adviezen om rendementen te drukken, bijvoorbeeld via leningen van de eigen bv, kostenaftrek of een negatieve waardeontwikkeling.

Vermogensaanwasbelasting in box 3

Bij de vermogensaanwasbelasting wordt jaarlijks belasting geheven over de inkomsten uit het vermogen (dividend, rente, huur, etc.). Vervolgens wordt er ook belasting geheven over de waardeontwikkeling van het vermogensbestanddeel (koerswinstaandelen, waardestijging onroerend goed, etc.). Het gaat hierbij dus om de waardeontwikkeling en niet om de onderliggende waarde. Als er ieder jaar wordt geheven over de waardeontwikkeling, wordt er dus geen belasting geheven bij een verkoop. Dit is het grootste nadeel van dit systeem, omdat er belasting moet worden betaald over rendementen die geen cash opleveren. Daarnaast moet je jaarlijks de wijzigingen in het vermogen bijhouden en hiervoor regels gaan bepalen. De vermogenswinstbelasting zal ook rekening houden met verlies of een waardedaling. Hoe dit wordt ingevuld is onduidelijk.

Voorbeelden toekomstig box 3 stelsel

Uit de Kamerbrief zijn een aantal voorbeelden op te maken waaruit de toekomstige heffing duidelijk wordt.

Spaargeld in box 3 bij vermogensaanwas of vermogenswinstbelasting

Henk heeft € 10.000 spaargeld en krijgt € 10 rente per jaar. De rente wordt belast tegen een tarief van 31%, derhalve € 3 per jaar.

Deze heffing is in beide varianten hetzelfde.

Beleggingen in box 3 bij vermogensaanwas of vermogenswinstbelasting

Henk heeft voor € 20.000 aandelen gekocht in 2026. De waarde van de aandelen stijgt eind 2026 tot € 22.000. De aandelen worden in 2028 verkocht voor € 25.000.
Bij de vermogensaanwasbelasting zou Henk jaarlijks moeten betalen over de koersstijging. Henk zou Henk in 2026 over € 2.000 31% heffing moeten betalen (zijnde € 620); en in 2028 over de verdere waardestijging (31% over € 3.000).
Bij de vermogenswinstbelasting zou Henk in 2028 pas moeten afrekenen over de winst van € 5.000. De belastingheffing is dan € 1.550 (zijnde 31% van € 5.000).

In beide gevallen is over de gehele looptijd dezelfde heffing verschuldigd; wel verschilt het tijdstip waarop betaald moet worden.

Beleggingspand in box 3 bij vermogensaanwas of vermogenswinstbelasting

Henk heeft een vakantiewoning (of beleggingspand) dat wordt verhuurd. De waarde van het pand bedraagt € 500.000. De woning stijgt in 2026 resp. 2027 in waarde tot € 520.000 resp. € 550.000. De vakantiewoning wordt in 2028 verkocht voor € 600.000.

Bij de vermogensaanwasbelasting zou Henk in 2026 resp. 2027 €6.200 resp. €9.300 moeten betalen, alsmede over de verkoopwinst in 2028 € 15.500.

Bij de vermogenswinstbelasting hoeft Henk pas te betalen bij daadwerkelijk verkoop in 2028, te weten 31% van € 100.000 (€ 31.000).

In beide gevallen is over de gehele looptijd dezelfde heffing verschuldigd, mits het belastingtarief in alle jaren hetzelfde blijft. Het grote verschil zit in het tijdstip waarop de belasting betaald moet worden. Ingeval van de vermogenswinstbelasting is het prima mogelijk om de belasting te betalen; er is immers net een pand verkocht, dus er is voldoende liquiditeit aanwezig. Ingeval de vermogensaanwasbelasting wordt ingevoerd, zal dit in veel gevallen tot een liquiditeitsprobleem lijden. Hoe ga je de belasting betalen over een waardestijging, die in stenen vast zit?

Waarom mag je als ondernemer op grond van goedkoopmansgebruik belastheffing over ongerealiseerde waardestijgingen uitstellen totdat deze gerealiseerd zijn en zou je als belegger wel als belasting moeten betalen over een waardestijging van een vakantiewoning, die geen inkomsten oplevert?

Noot box 3 in de toekomst

Wij zullen de wetswijzigingen op de voet volgen en in dit artikel de mogelijke adviezen en mogelijkheden opnemen. Als er vragen zijn, kunt u contact opnemen met onderstaande adviseurs.

Toekomstig box 3 stelsel

Kamerbrief box 3 op basis werkelijk rendement (29 september 2022)

Forfaitaire rendement box 3 in 2023

Deel deze pagina

Laatste update op 14-03-2024
Artikel gemaakt op 03-10-2022
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Inkomstenbelasting Box 3 Toekomstig box 3 stelsel

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap