Kabinet dicht belastinglek in box 3 bij obligaties
De tegenbewijsregeling in box 3 geeft de mogelijkheid om – per jaar
– af te wijken van het forfait en het werkelijk rendement aan te tonen.
In de praktijk bleek dat met bepaalde obligaties rond de jaargrens een
papieren verlies kon worden gecreëerd binnen die tegenbewijsregeling. Het
kabinet heeft dit heffingslek nu gericht gedicht per 2026 (met terugwerkende
kracht tot 25 augustus 2025, 16:00).
Meer achtergrond over de tegenbewijsregeling en de toekomst van box 3 vindt
u in onze databank: Tegenbewijsregeling
box 3 en vakantiewoningen Box
3 belasting in 2026 en daarna. In een artikel in het FD (9 juli 2025)
wordt een toelichting gegeven over het omzeilen van de tegenbewijs regeling
(artikel
FD alleen met abonnement)
De obligatietruc: verlies in de tegenbewijsregeling door aangegroeide rente
De truc draaide om obligaties met aangegroeide rente (accrued interest) die vlak vóór de jaargrens worden gekocht. Wie zo’n obligatie koopt, vergoedt de verkoper de aangerijpte rente sinds de vorige coupondatum. Fiscaal werd die vergoeding bij de koper in het huidige jaar als negatief werkelijk rendement (verlies) meegenomen binnen de tegenbewijsregeling. De couponuitkering valt vervolgens in het volgende jaar. Belastingplichtigen konden dan jaarlijks schakelen: in het verliesjaar kiezen voor de tegenbewijsregeling (waardoor het verlies doorwerkt) en in het daaropvolgende jaar – waarin de couponinkomsten vallen – niet voor de tegenbewijsregeling kiezen (dus terugvallen op het forfait). Het saldo: in jaar 1 een fiscaal verlies waarmee het vermogen (en de heffing) wordt gedrukt; in jaar 2 voorkom je dat de hogere werkelijke opbrengst vol in de heffing komt door het forfait te hanteren.
Deze timing- en keuze‑asymmetrie maakte het mogelijk om de box 3‑druk te verlagen zonder reële economische verslechtering van de vermogenspositie.
Hoe het kabinet het lek dicht
De reparatie richt zich specifiek op het wegnemen van aangegroeide‑rente‑arbitrage binnen de tegenbewijsregeling:
- Vrijstelling kortlopende termijnen vervalt (binnen de tegenbewijsregeling) voor obligaties. Rechten op kortlopende rente (zoals een bijna‑opeisbare coupon) worden niet langer vrijgesteld bij de berekening van het werkelijk rendement. Daardoor kan de koper de betaalde aangegroeide rente niet meer als verlies isoleren, terwijl de bijna‑opeisbare coupon buiten schot blijft. Voor banktegoeden blijft de vrijstelling gelden; daar doet zich dit ontwijkingsprobleem niet voor.
- Waardering niet meer op ‘slotkoers exclusief aangegroeide rente’, maar op waarde in het economische verkeer (inclusief aangegroeide rente). De oude regel om effecten met kortlopende termijnen te waarderen op de slotnotering van de laatste beursdag (die doorgaans ex‑coupon is) vervalt voor de tegenbewijsregeling.
- Reikwijdte en timing. De maatregelen gelden alleen binnen de tegenbewijsregeling (niet voor het forfait) en treden direct in werking, met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025, 16:00. Het geraamde budgettaire belang van het gedichte lek wordt geschat voor 2025 op circa €100 miljoen.
Noot fiscaal jurist
Wilt u weten of de opgaaf werkelijk rendement in uw situatie zinvol is, hoe de belastingdruk over uw vermogen zich gaat ontwikkelen de komende jaren of vraagt u zich af of uw vermogen in box 3 nog wel optimaal is gestructureerd? Vul onderstaand contactformulier in en onze fiscaal juristen nemen contact met u op.