print sitemap zoeken disclaimer contact

Jongbloed Dakar Team

Jongbloed Dakar Team

Echtscheiding en fiscus

Echtscheiding en betaalde hypotheekrente

Scheidingsregeling geldt alleen voor (mede-)eigenaar eigen woning

De Hoge Raad heeft in mei 2022 een uitspraak gedaan over de aftrek van betaalde hypotheekrente na een echtscheiding. In deze casus ging het om een stel dat in 2013 gescheiden is gaan wonen. De vrouw blijft vervolgens in de woning wonen (haar juridische eigendom). De man blijft de hypotheekrente in 2013 betalen en trekt deze af in box 1. Volgens de Hoge Raad is de hypotheekrente niet aftrekbaar bij de man omdat de vrouw eigenaar is van de woning. Dit was eenvoudig op te lossen als partijen in 2013 hadden gekozen voor fiscaal partnerschap. Het inschakelen van een fiscalist bij een echtscheiding is veelal verstandig. Veel advocaten doen dit nog niet, waardoor er enige discussie met de Belastingdienst kan ontstaan.

Hypotheekrente bij vertrekkende partner aftrekbaar

In deze casus vertrok de man in december 2013 uit de eigen woning. Hij laat zich ook uitschrijven binnen de gemeente. De vrouw blijft in de woning wonen. De hypotheek stond op beider naam en de man heeft in 2013 de volledige hypotheekrente betaald en afgetrokken. Er wordt in 2013 niet gekozen voor fiscaal partnerschap gedurende het gehele jaar. De inspecteur van de Belastingdienst accepteert de aftrek van hypotheekrente voor december 2013 niet. Het Gerechtshof is het met de man eens, de hypotheekrente over december 2013 is gewoon aftrekbaar. Volgens de advocaat-generaal (adviseur van de Hoge Raad) en de Hoge Raad is de hypotheekrente over december 2013 niet aftrekbaar. De reden is dat de man niet de eigenaar is van de eigen woning. Dit was anders geweest als er in 2013 was gekozen voor voljaars fiscaal partnerschap. De zaak wordt wel verwezen, dus we zijn er nog niet. Het (nieuwe) gerechtshof moet onderzoeken of de man economisch eigenaar is geweest van de eigen woning. Als dit het geval zou zijn, zou de hypotheekrente wel aftrekbaar zijn.

Inkomstenbelasting en hypotheekrente bij echtscheiding

Hypotheekrente voor een eigen woning (hoofdverblijf) is alleen aftrekbaar in box 1 als de woning ook een 'eigen woning' is.

  • Het vereiste hierbij is dat de woning als hoofdverblijf moet dienen voor de belastingplichtige.
  • Een ander vereiste is dat het om een eigen woning moet gaan.

In gevallen dat een woning geen hoofdverblijf meer is kan er toch recht op hypotheekrente blijven bestaan. Dat geldt bijvoorbeeld bij de bekende echtscheidingsregeling (als 2 fiscale partners samen in een huis woonden en één van hen de woning verlaat i.v.m. de echtscheiding, ex artikel 3.111 IB). Binnen de echtscheidingsregeling mag de vertrekkende partner de woning nog 2 jaar als eigen woning beschouwen (ook als de gewezen partner er nog woont).

Ongehuwd samenwonende fiscale partners kunnen de aftrek van hypotheekrente voor de eigen woning onderling vrijelijk verdelen. Er is dus niet van belang wie de eigenaar van de eigen woning is en / of wie de hypotheekrente heeft betaald. In het jaar van scheiding (en gescheiden wonen) mag er ook vrijelijk worden verdeeld, mits er wordt gekozen voor fiscaal partnerschap (voljaars partnerschapregeling).  

Advies aftrekbare hypotheekrente bij echtscheiding

Regelmatig adviseren wij (ex-)partners en advocaten over de fiscale merites bij een echtscheiding. De meest voorkomende vragen zijn:

  1. Fiscale aftrek hypotheekrente
  2. Besteedbaar inkomen bij ondernemers
  3. Waardering van ondernemingen
  4. Hoe omgaan met dividenduitkeringen en opnamen in rekening-courant bij ondernemers

Zijn er vragen, neem dan gerust contact op met één van onderstaande specialisten.

Fiscaal partnerschap herleeft bij niet ontvankelijk echtscheidingsverzoek

De kennisgroep van de belastingdienst heeft in maart 2024 gekeken naar het fiscaal partnerschap als er sprake is van een niet ontvankelijk echtscheidingsverzoek. Wat zijn de gevolgen voor het fiscale partnerschap?

  • Voorbeeld: Echtpaar dienst op 11 november 2021 een verzoek tot echtscheiding in bij de Rechtbank. De man wordt uitgeschreven op het woonadres per deze datum (in basisadministratie). Het echtscheidingsverzoek wordt op 1 maart 2022 niet ontvankelijk verklaard. Deze wordt op 1 juni 2022 onherroepelijk. Ook na 1 maart 2022 blijven beide ex partners op andere woonadressen wonen.
  • Periode tot 11 november 2021: Fiscaal partnerschap op grond van artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, AWR. Echtgenoten worden als fiscaal partners aangemerkt vanaf het sluiten van het huwelijk tot ontbinding door overlijden of echtscheiding (artikel 1:149 BW).
  • Periode 11 november 2021 tot 1 maart 2022: Geen fiscaal partnerschap. Ondanks het ingediende echtscheidingsverzoek is het huwelijk nog niet ontbonden. Echter, door inschrijving op verschillende woonadressen in de BRP en het ingediende verzoek tot echtscheiding, wordt aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 5a, vierde lid, AWR voldaan, waardoor geen sprake is van fiscaal partnerschap. Zie ook de hiermee samenhangende kamerstukken en de brief van de staatssecretaris uit 2010.
  • Periode 1 maart 2022 tot 1 juni 2022: Geen fiscaal partnerschap. Het echtscheidingsverzoek is niet-ontvankelijk verklaard, maar de niet-ontvankelijkverklaring is nog niet onherroepelijk. Gedurende deze periode is er, conform artikel 5a, vierde lid, AWR, geen sprake van fiscaal partnerschap.
  • Periode vanaf 1 juni 2022: Hervatting van fiscaal partnerschap. Na de onherroepelijke niet-ontvankelijkverklaring van het echtscheidingsverzoek, en bij gebrek aan een nieuw verzoek tot echtscheiding, is opnieuw sprake van fiscaal partnerschap conform artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, AWR.
  • Juridische beoordeling (a) Artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, AWR: Definitie van fiscaal partnerschap gebaseerd op de burgerlijke staat van echtgenoten; (b) Artikel 1:149 BW: Bepaalt dat het huwelijk eindigt door ontbinding na overlijden of echtscheiding; (c) Artikel 5a, vierde lid, AWR**: Biedt een uitzondering op de hoofdregel van fiscaal partnerschap indien een echtscheidingsverzoek is ingediend en de echtgenoten niet meer op hetzelfde adres in de BRP staan ingeschreven; (d) Artikel 358, tweede lid, Rv**: Stelt de beroepstermijn vast op drie maanden, waarna een rechterlijke beslissing onherroepelijk wordt.

Bron hypotheekrente en echtscheiding

Hoge Raad d.d. 27 mei 2022 ECLI:NL:HR:2022:765

Advies AG d.d. 28 maart 2022 ECLI:NL:PHR:2022:360

Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 4 februari 2021 ECLI:NL:GHSHE:2021:347

Deel deze pagina

Laatste update op 08-04-2024
Artikel gemaakt op 01-06-2022
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Echtscheiding en fiscus Echtscheiding en hypotheekrente

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap