Persoonsbeveiling van een werknemer, kan dit belastingvrij of is dit belast loon?
Het is helaas van deze tijd dat politici, journalisten maar ook anderen zodanig ernstige bedreigingen ontvangen dat persoonsbeveiliging noodzakelijk is. Dat is op zich al erg genoeg. Werkgevers kunnen er voor kiezen een externe beveiligingsorganisatie in te zetten om een werknemer persoonsbeveiliging te geven. Natuurlijk is dan de vraag of dit loon vormt of mogelijk valt onder een gerichte vrijstelling in de Wet op de loonbelasting.
Wat is loon volgens de wet loonbelasting ?
De inhoud van het loonbegrip heeft zich ontwikkeld in de jurisprudentie en kan worden samengevat in de volgende drie voorwaarden:
- er is sprake van genieten (voordeelseis);
- er is voldoende causaal verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking (causaliteitseis);
- de werkgever verstrekt het voordeel en is zich daarvan bewust (verstrekkingseis).
Fiscaal niet-relevant is of de werkgever de intentie heeft de werknemer te belonen voor geleverde werkzaamheden.
Voordeeleis in de loonbelasting
De Hoge Raad heeft deze voordeelseis bevestigd in een aantal arresten. In deze arresten werden de volgende conclusies getrokken met betrekking tot de voordeeleis:
- Als een werkgever een niet voor verwezenlijking vatbare schuld van de werknemer kwijtscheldt, geniet de werknemer geen voordeel (Hoge Raad 7 maart 1990 ECLI:NL:HR:1990:BH7887)
- Loon uit dienstbetrekking zijn alle voordelen die de werkgever aan de werknemer als zodanig in welke vorm onder welke benaming ook verstrekt, ongeacht of de werknemer daarop recht heeft.
- Als een werkgever civielrechtelijk niet de mogelijkheid heeft een verkeersboete op de werknemer te verhalen, geniet de werknemer geen voordeel als de werkgever niet tot verhaal overgaat (Hoge Raad d.d. 3 januari 2001 ECLI:NL:HR:2001:AA9243)
- Als rechten geen reële waarde in het economische verkeer vertegenwoordigden, is geen sprake van een voordeel (Hoge Raad d.d. 26 november 2010 ECLI:NL:HR:2010:BN7207)
Uit de Parlementaire Geschiedenis blijkt, dat het loonbegrip niet zo ruim is, dat al hetgeen de werknemer van de werkgever krijgt loon vormt. Voorzieningen die geen privévoordeel meebrengen, vormen geen loon en blijven daarom onbelast (zie kamerstukken uit 2011)
De kennisgroep van de Belastingdienst neemt het standpunt in dat de verstrekking van persoonsbeveiliging gedurende werktijd een (privé)voordeel oplevert voor de werknemer. Een bijzonder standpunt dat is ingegeven door het feit dat bescherming van "het lijf" prive kosten zijn en de werknemer prive uitgaven kan besparen. De werknemer zal dit zeker niet zo ervaren, edoch volgens de Hoge Raad d.d. 12 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1050) speelt dit geen rol onder WKR.
Causaal verband met de dienstbetrekking
Als geen voldoende causaal verband bestaat tussen het voordeel en de dienstbetrekking, is geen sprake van loon uit dienstbetrekking. Het verband met de dienstbetrekking moet dus voldoende sterk zijn om het voordeel aan de dienstbetrekking te kunnen toerekenen. In die zin omvat loon alle voordelen die, rekening houdende met de maatschappelijke opvattingen, geacht kunnen worden zakelijk te worden toegerekend aan de dienstbetrekking, dus met uitsluiting van wat tot de persoonlijke sfeer van de werknemer behoort.
De werkgever in casu verstrekt de persoonsbeveiliging in zijn hoedanigheid van werkgever. Van een uitzonderingssituatie waarin de werkgever niet slechts als werkgever optreedt, is geen sprake. De verstrekking moet worden toegerekend aan de dienstbetrekking van de werknemer. Hiermee wordt ook aan de causaliteitseis voldaan.
Verstrekkingseis
De werkgever huurt via een externe beveiligingsorganisatie persoonsbeveiliging in voor de werknemer. Persoonsbeveiliging is een dienst die wordt aangeboden om een persoon veilig te houden en te ontzorgen. De externe organisatie verleent derhalve in opdracht en voor rekening van de werkgever een dienst aan de betreffende werknemer. Hiermee wordt ook aan de verstrekkingseis voldaan.
Op basis van de genoemde criteria concludeert de kennisgroep van de Belastingdienst dat de verstrekking van persoonsbeveiliging kwalificeert als loon voor de Wet op de loonbelasting.
Arbowetgeving en WKR
Werkgevers hebben op grond van artikel 7:658, eerste lid, BW een zorgplicht voor een fysiek en sociaal veilige werkomgeving van werknemers. De mate van bescherming die de werkgever minimaal moet bieden, is vastgelegd in de Arbowet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. De vraag is of op basis van deze regelingen de arbovrijstelling in de loonbelasting kan worden toegepast. Zo dat het geval is, zijn de arboverstrekkingen namelijk onbelast (gerichte vrijstelling).
Een werkgever kan aan een werknemer arbovoorzieningen onbelast vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen als hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
- de voorziening hangt direct samen met verplichtingen van de werkgever “op grond van het bepaalde bij of krachtens” de Arbowet;
- de voorziening wordt (geheel of gedeeltelijk) ge- of verbruikt op de werkplek;
- de werkgever wijst de voorziening aan als eindheffingsloon en voldoet aan de gebruikelijkheidseis;
- de kosten van de voorziening, worden niet ten laste van de werknemers gebracht (artikel 44 Arbowet).
Verplichte arbovoorziening
Het moet gaan om voorzieningen:
- ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid;
- uitgaande van de stand van de wetenschap, professionele dienstverlening en arbeidshygiënische strategie; en,
- redelijkerwijs (in een specifieke situatie) gevergd kunnen worden van de werkgever.
Aan de eerste voorwaarde zal worden voldaan, als de bedreigingen concreet en ernstig zijn, gericht zijn tegen de werknemer, verband houden met de arbeid die de werknemer verricht, de maatregel onderdeel uitmaakt van een RI&E en is gericht op de voorkoming van psychosociale arbeidsbelasting en de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemer.
Als de persoonsbeveiliging eindigt op het moment dat de werknemer na de werkdag wordt thuisgebracht en de werkgever geen persoonsbeveiliging verstrekt tijdens privéafspraken van de werknemer wordt aan de tweede voorwaarde (verbruik op de werkplek) voldaan.
Voor wat betreft de gebruikelijkheidstoets concludeert de Kennisgroep dat de gerichte vrijstelling is alleen van toepassing als de werkgever de persoonsbeveiliging aanwijst als zogenoemd eindheffingsloon. Voorwaarde hierbij is dat de voorziening voldoet aan de gebruikelijkheidseis. De kennisgroep is van mening dat hieraan wordt voldaan, omdat sprake is van een verplichte arbovoorziening.
Kort maar goed de verstrekking van persoonsbeveiliging tijdens ‘werkuren’ kunnen gericht vrijgesteld zijn. Let wel op dat aan alle voorwaarden wordt voldaan!
Bronnen
HR 7 maart 1990, ECLI:NL:HR:1990:BH7887
HR 24 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5026 (niet gepubliceerd)
HR 3 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9243
HR 26 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN7207