print sitemap zoeken disclaimer contact

Renteloze lening en vrije ruimte WKR

De Belastingdienst heeft binnen de kennisgroep loonheffingen een standpunt ingenomen omtrent het verstrekken van een renteloze lening binnen de WKR-regeling. De vrije ruimte in 2024 bedraagt 1,92% tot € 400.000 (2023: 4% van € 400.000) en over het meerdere 1,18% (2023 en 2024).

In dit artikel een toelichting:

  • In sommige gevallen is een renteloze lening mogelijk.
  • De niet in rekening gebrachte rente wordt aangemerkt als loon.
  • De werkgever kan de tegemoetkoming aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van zijn vrije ruimte als is voldaan aan de gebruikelijkheidseis.
  • Als een lening wordt kwijtgescholden is veelal sprake van loon.
  • In sommige gevallen (bijvoorbeeld bij een fiets voor woon-werkverkeer) is een fiscaal-gunstige regeling mogelijk.
  • De WKR is in 2023 gunstiger, over de eerste € 400.000 aan fiscaal loon mag 3% belastingvrij worden vergoed.
  • Boven deze grens is het percentage 1,18%. Het bedrag boven de vrije ruimte moet worden belast met 80%.

Standpunt kennisgroep inzake gebruik extra vrije ruimte via renteloze lening?

Aanleiding

Het Belastingplan 2023 voorziet in een verhoging van de vrije ruimte in 2023. Kan een werkgever vooruitlopend op deze extra vrije ruimte aan een werknemer een renteloze lening verstrekken die hij kan aflossen met een tegemoetkoming die hij in 2023 gaat ontvangen?

Het antwoord op deze vraag (voetnoot 1) kwam aan de orde in de Nota naar aanleiding van het verslag (voetnoot 2) en een brief van de staatssecretaris van Financiën (voetnoot 3). Omdat het antwoord vragen oproept, hierbij een nadere toelichting op het antwoord.

Antwoord

Ja, de werkgever kan een renteloze lening verstrekken aan een werknemer in 2022. De lening leidt niet tot belastingheffing. Op het moment dat duidelijk is dat de werkgever de schuld (deels) gaat kwijtschelden, is op dat moment geen sprake (meer) van een lening (voor het betreffende deel) en wordt op dat moment (voor dat deel) loon genoten.

Beschouwing

De werkgever kan in 2023 de (extra) vrije ruimte gebruiken om zijn werknemer een tegemoetkoming te geven. Deze is op grond van artikel 13a, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) onderworpen aan loonheffingen in 2023. De werkgever kan de tegemoetkoming aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van zijn vrije ruimte over 2023 als is voldaan aan de gebruikelijkheidseis (voetnoot 4).

Een werkgever kan vooruitlopend op de tegemoetkoming in 2022 een renteloze lening verstrekken aan de werknemer. De werknemer kan de tegemoetkoming in 2023 aanwenden voor het aflossen van de lening. De lening zelf leidt niet tot belastingheffing, de niet in rekening gebrachte rente in 2022 vormt loon in 2022 (voetnoot 5).

Het voorgaande is alleen mogelijk als de werkgever en werknemer daadwerkelijk een lening overeenkomen. Als bij het overeenkomen van de lening (of op een later moment in 2022) duidelijk is dat de werkgever de schuld (deels) zal kwijtschelden, is er fiscaal gezien geen sprake (voor dat deel) van een lening en geniet de werknemer (voor het betreffende deel) al loon in 2022. Ook het verstrekken van een voorschot in 2022 op de tegemoetkoming in 2023 is op grond van artikel 13a Wet LB onderworpen aan loonheffingen in 2022.

Een belastingplichtige kan geen rechtstreeks vertrouwen ontlenen aan uitlatingen in het kader van de behandeling van een wetsvoorstel van de staatssecretaris van Financiën in zijn hoedanigheid van medewetgever (voetnoot 6). Zij kunnen wel helpen bij de duiding van een vraagstuk. Overigens is het bovenstaande antwoord gelijk aan het antwoord van de staatssecretaris, met dien verstande dat hij niet heeft aangegeven wanneer sprake is van een lening.

Voetnoten
  1. De vraag werd gesteld tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Zie Kamerstukken II, 2022/23, 36202, nr. 8 (item 6), p. 13 en Kamerstukken II, 2022/23, 36202, nr. 8, p. 7.
  2. Kamerstukken II, 2022/23, 36202, nr. 21, p. 14/15.
  3. Kamerstukken II, 2022/23, 36202, nr. 27, p. 70.
  4.  Artikel 31, eerste lid, onderdeel f, Wet LB juncto artikel 31a, tweede lid, Wet LB.
  5. De werkgever kan dit loon aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van zijn vrije ruimte als is voldaan aan de gebruikelijkheidseis.
  6. Zie o.a. HR 7 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5400.

Deel deze pagina

Laatste update op 02-01-2024
Artikel gemaakt op 30-03-2023
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Kennisgroep Belastingdienst Kennisgroep Loonheffingen Vrije ruimte en renteloze lening

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap