print sitemap zoeken disclaimer contact

Duits Belastingplan 2019 heet in Duitsland Jahressteuergesetz 2018

Algemene politiek

In Duitsland zit de CDU / CSU samen met de SPD in een regering. Men heeft geen grote meerderheid en er zijn regelmatig verkiezingen in de diverse Bundesländer. Terwijl in Nederland Klaas Dijkhof af en toe een proefballonnetje oplaat, zijn het in Duitsland zelf meerdere partijen die dat doen. Peter Altmeier is de Duitse Minister van Economische Zaken en deze roept zeer regelmatig dat de Duitse belastingdruk nu echt omlaag moet en dat de solidariteitstoeslag snel moet verdwijnen. De Minister van Financiën Scholz -die eigenlijk over belastingen gaat – heeft hier heel andere meningen over. Angela Merkel roept af en toe ook wat.

Dat heeft ook tot gevolg dat de belastingwetgeving niet op de 3edinsdag van september wordt voorgesteld en dat per begin januari in werking treedt. Het gaat meer versnipperd. Het wetsvoorstel tegen BTW-misbruik door internetverkopers wordt gebruikt om andere voorstellen in mee te laten liften. Onderstaand worden de belangrijkste veranderingen in het Duitse belastingrecht genoemd.

Inkomstenbelasting

  • Werkgevers die werknemers vergoedingen geven om met het openbaar vervoer naar het werk te komen, mogen dat vanaf 2019 belastingvrij doen (Art. 3 lid 15 EstG);
  • In artikel 3 lid 26a werd een soort vrijwilligersvergoeding tot € 720 vrijgesteld als een Duitser neveninkomsten had uit een openbaar of een vrijgesteld lichaam binnen de EU. Door toedoen van het Europese Hof geldt deze vrijstelling nu ook m.b.t. Zwitserland (Art. 3 leden 26 en 26a EstG);
  • Iemand die mantelzorg aan familie verleent of dringend morele zorg behoeft kan de zorgbijdrage die deze persoon krijgt in het vervolg belastingvrij ontvangen (Art. 3 lid 36 EstG);
  • Het ter beschikking krijgen van een fiets voor woon-werkverkeer is belastingvrij. Er wordt ook niet op de woon-werkvergoeding gekort. E-bikes vallen hier ook onder als zij niet als “Kraftfahrzeug” worden aangemerkt. Ze mogen niet sneller kunnen dan 25 km per uur (Art.3 lid 37 EstG);
  • Kwijtscheldingswinst in het kader van een sanering is vrijgesteld. Op grond van een Besluit was dit in de praktijk al zo vanaf 4 juli 2017. Bij navraag bij de Europese Commissie of dit niet als staatssteun gezien kon worden, heeft men een “comfort letter” gekregen. De kwijtschelding is nu met terugwerkende kracht naar 5 juli 2017 ook wettelijk in werking getreden (Art. 3a, 3c lid 4 EstG);
  • Belastingondersteuning van ter beschikking gestelde elektrische en plug-in hybride auto’s. De bijtelling voor deze auto’s wordt feitelijk gehalveerd van 1% per maand naar 0,5% per maand. Dit doet men door van de halve catalogusprijs uit te gaan voor auto’s die tussen 01-01-2019 en 01-01-2022 geregistreerd worden. Deze halvering geldt ook voor de bijtelling (0,03%) die men per km enkele reis moet nemen voor woon-werkverkeer (Art.6 EstG);
  • De Duitse HIR (herinvesteringsreserve) geldt alleen voor herinvestering in binnenlandse bedrijfsmiddelen. Bij herinvesteren in het EU-buitenland mag de belastingschuld in 5 renteloze termijnen worden betaald. Dit geldt al voor winsten in 2018 (Art. 6b lid 2a EstG);
  • Premies voor de oudedag zijn in Duitsland niet aftrekbaar als deze uitgaven met belastingvrije inkomsten in verband staan. Dat had Duitsland ook zo geregeld als het ging om inkomsten uit een andere EU-staat die in Duitsland vrijgesteld waren. Hier had het Europese Hof problemen mee. De Duitse fiscus keurde dit soort uitgaven al vanaf 11 december 2017 goed op basis van een Besluit. Nu is het in de wet vastgelegd (art. 10 EstG);
  • Tot dusver was de vervreemding van aandelen in een vennootschap die direct of indirect voor 50% uit vastgoed bestaat, maar waarvan de zetel of feitelijke leiding buiten Duitsland lag, niet belast. Dit terwijl men in het belastingverdrag met Nederland de heffing over de winst over dit soort lichamen – maar dan voor 75% of meer bestaande uit vastgoed – aan Duitsland had toegewezen. Dit was dus een heffingsgat. Men heeft tevens de winst op andere zaken die met deze vermogensbestanddelen verband houden onder de heffing gebracht. De heffing gaat vanaf 2019 in over waardestijgingen vanaf die datum (art. 49 lid 1 nr 2 letter e en f);
  • Het meerdere keren terugkrijgen van maar één keer betaalde Kapitalertragsteuer – zogenaamde Cum / Cum transacties – is ten dele al in 2016 gerepareerd. Nu worden daar in de artikelen 44a, 44b en 45 Estg nog aanvullende bepalingen ingevoerd. Deze zorgen er ook voor dat er wél belasting terugbetaald wordt als er geen constructie aan de orde is.

Vennootschapsbelasting

  • Artikel 8c bepaalt dat bij verkoop van een bepaald percentage aandelen het recht op verliescompensatie van de vennootschap zelf vervalt. Er wordt over gediscussieerd of dit niet in strijd met de grondwet is. In de wet stond tot voor kort dat de verliezen al vervielen bij vervreemding van 25% van de aandelen. Dat werd door de Duitse Hoge Raad als in strijd met de grondwet gezien. De grens is nu naar 50% opgetrokken. De vraag blijft of dit percentage wel door de beugel kan.
  • Duitsland kent geen fiscale eenheid maar een zogenaamde Organschaft. Hiervoor is vereist dat de hele winst van de dochter aan de moeder wordt afgedragen. Er waren situaties waarbij een minderheidsaandeelhouder naast het evenredige deel ook een aanvullende winstafhankelijke winstuitkering werd gedaan. Het voortbestaan van de Organschaft kwam daarmee ter discussie te staan.  In artikel 14 lid 2 KstG worden hiervoor nu de voorwaarden vastgelegd.

Omzetbelasting

  • Vanaf 2015 moeten telecommunicatie, radio, tv en via elektronische weg verrichte andere diensten aan niet-ondernemers daar belast worden waar de afnemer woont. Dat leverde veel administratie op. In Duitsland geldt dat nu pas als een drempel van € 10.000 omzet wordt overschreden, of de ondernemer al een vestiging in meer dan één EU-land heeft (art. 3 a lid 5 UstG);
  • De nieuwe artikelen 22f en 25e UstG bepalen dat exploitanten van elektronische marktplaatsen verplicht worden om voor hun klanten ondernemers bij te houden welke omzet deze in Duitsland behalen en deze gegevens op aanvraag aan de belastingdienst door te geven. Verder zijn deze exploitanten aansprakelijk voor de door hun klanten niet afgedragen omzetbelasting. Dit is slechts anders als men aantoont geen kennis van de omzet te hebben, of dat men deze gegevens tijdig aan de belastingdienst heeft doorgegeven.
    Vanaf het moment dat de belastingdienst de exploitant meedeelt dat de belasting niet betaald is, is de exploitant mede aansprakelijk . Het is duidelijk de bedoeling dat men de klant vanaf dat moment de toegang tot de marktplaats ontzegt.

Bovenstaande samenvattingen zijn een vertaling van ingewikkelde Duitse nieuwe wetgeving. Als u voornemens bent te handelen op basis hiervan, nemen wij hiervoor geen enkele verantwoording. Het is in alle gevallen aan te raden advies van een Duitse Steuerberater in te winnen. Wij brengen u graag in contact of doen dat voor u aan de hand van uw persoonlijke situatie.

Deel deze pagina

Laatste update op 03-01-2023
Artikel gemaakt op 23-01-2019
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Landendesk Landeninformatie Duitsland Belastingplan 2019 Duitsland

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap