Aanslag niet ontvangen en bezwaar maken
De ontvangsttheorie en de verzendtheorie. U heeft een aanslag niet ontvangen en daardoor in de termijn om bezwaar te maken verlopen. De inspecteur moet altijd (meestal via een verzendadministratie) aannemelijk maken dat een aanslag of uitspraak op bezwaar tijdig is verzonden (zie ondermeer Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 7 december 2023 ECLI:NL:GHSHE:2023:3796)
Wie moet wat bewijzen? Volgens artikel 6:9 Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) moet een bezwaar- of beroepschrift tijdig worden ingediend, soms is er - aldus lid 6:9 lid 2 nog een extra week ruimte. Belangrijke jurisprudentie over dit onderwerp:
- Hoge Raad d.d. 11 oktober 2024 ECLI:NL:HR:2024:1423: In deze uitspraak wordt door de Hoge Raad bevestigd dat bij betwisting van de ontvangst van een stuk door de rechtbank de bewijslast bij de verzender ligt (aannemelijk maken dat stuk is verzonden).
- Hoge Raad d.d. 14 oktober 2011 ECLI:NL:HR:2011:BT7470: Bij ontbreken van een leesbare poststempel wordt aangenomen dat het bezwaar- en beroepschrift tijdig ter post is bezorgd als het is ontvangen op de eerste of tweede werkdag na het einde van de termijn. De datumstempel is vrijwel altijd bepalend voor de terpostbezorging (Hoge Raad 28 januari 2011 ECLI:NL:HR:2011:BP2138)
Belastingaanslag niet ontvangen; toch bezwaar mogelijk!
Belasting betalen moeten we allemaal. Doorgaans doen we aangifte en enige tijd later volgt er een belastingaanslag. Dat proces moet wel helder en transparant zijn, zodat iedereen weet waaraan hij/zij toe is. De aanslag moet op de juiste manier worden bekend gemaakt en bezwaren tegen die aanslag moeten tijdig en correct worden ingediend.
Aan beide zijden van de lijn gaat het in de praktijk nogal eens fout. Soms kunnen die foutjes hersteld worden en soms niet. Daarbij zou u verwachten: gelijke monniken, gelijke kappen.
Helaas! Welkom in de wondere wereld van het formele belastingrecht alwaar de belastingdienst toch vaker meer gelijk is dan de burger.
Ontvangsttheorie versus verzendtheorie
Wanneer is nu een aanslag opgelegd en een bezwaar ingediend? U zou voor het verzenden van een aanslag hetzelfde criterium verwachten als voor het maken van bezwaar; wie de brief verstuurt zou niet moeten uitmaken. Het enkel stellen dat een aanslag niet is ontvangen is - gek genoeg- niet voldoende, er moeten aanvullende omtstandigheden worden aangevoerd, aldus de Rechtbank Amsterdam d.d. 22 februari 2024 ECLI:NL:RBAMS:2024:836, in deze zaak is de naheffingsaanslag via "mijn overheid" verzonden, tja dan is het lastig bewijzen. In een andere procedure bij deze rechtbank (Rechtbank Amsterdam d.d. 4 juli 2024 ECLI:NL:RBAMS:2024:8588) wordt terecht de vraag opgeworpen of de (fictie) van de verzendtheorie niet achterhaald is, mede gezien EU jurisprudentie.
De voorwaarden voor het maken van bezwaar zijn redelijk bekend (binnen zes weken aan het juiste anders onder vermelding van naam, adres en reden van het bezwaar.
Wanneer is het bezwaar nu tijdig?
In het belastingrecht moet een bezwaarschrift als hoofdregel vóór het einde van de termijn door de inspecteur ontvangen zijn (de Ontvangsttheorie). Daarbij is er één belangrijke versoepeling: de gemitigeerde verzendtheorie. Als een bezwaar per post is verstuurd, is het tijdig ingediend als het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd én niet later dan een week na afloop van de termijn door de inspecteur is ontvangen.
Wordt een bezwaarschrift na die termijn ontvangen of kunt u niet bewijzen dat het voor het einde van de zes weken ter post is bezorgd (door vb. een poststempel), dan kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard wegens termijnoverschrijding.
Wel moet u de kans krijgen om met (bewijs van) een goede reden te komen waarom het te laat is ingediend. De rechter was daarin streng, maar wordt soepeler. Als de reden goed genoeg is, kunt u alsnog door voor de inhoud.
Dan de inspecteur. Die moet ook aanslagen opleggen binnen wettelijke termijnen. Die zijn veel langer dan zes weken, maar termijn is termijn. De wet bepaalt dat een aanslag bekend wordt gemaakt door toezending of uitreiking aan e belastingplichtige Bij de beoordeling van de tijdigheid geldt voor de belastingdienst echter de verzendtheorie. De belastingdienst hoeft in beginsel slechts aan te tonen dat een stuk tijdig verzonden is. In de praktijk betekent dit dat de Belastingdienst een aanslagbiljet per post verzendt. Sinds 1983 niet meer aangetekend (dat vond toenmalig minister van economische zaken, Lubbers, te duur).
Nu gebeurt het met enige regelmaat dat de belastingplichtige een aanslag niet ontvangt (de postbezorging blijkt bepaald niet stipter te worden). Hoe kan deze dan nog (tijdig) bezwaar maken?
Op hoofdlijn zijn er dan twee (te combineren) mogelijkheden. Enerzijds is de redenering dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is (een goede reden waarom het bezwaar te laat is) omdat de aanslag niet ontvangen of verkeerd bekendgemaakt (onjuist adres) is; anderzijds kan worden geredeneerd dat bij een onjuiste bekendmaking de termijn überhaupt niet is gaan lopen. Een termijn die niet is gaan lopen kan ook niet worden overschreden.
De belastingdienst moet bewijzen dat de aanslag tijdig en naar het juiste adres is gestuurd. Als de belastingplichtige stelt dat de aanslag niet is ontvangen, moet de belastingdienst bewijzen dat het wel is verzonden (in de zin dat het kenbaar moet zijn aangeboden aan de externe postdienst). De administratieve vastlegging van verzending van aanslagen wordt steeds complexer, maar ook beter. Als er een boete in het spel is, moet het bewijs nog sterker zijn, namelijk ‘overtuigend’.
Als de belastingdienst voldoende bewijs van verzending heeft geleverd, wordt daarmee vermoed dat de belastingplichtige de aanslag ook heeft ontvangen. De belastingplichtige kan dat vermoeden van ontvangst ontzenuwen door feiten of omstandigheden aan te voeren die twijfel zaaien over de daadwerkelijke bezorging. Algemene cijfers dat het bij de postbezorging nogal eens fout gaat, zijn daarbij tot op heden op zichzelf onvoldoende om de bezorging te ontkrachten.
Aanslag is verzonden volgens belastingdienst, bezwaartermijn verlopen, een ongelijk speelveld
Voor zichzelf heeft de belastindienst het heel goed geregeld, maar de belastingplichtige zit ten onrechte opgezadeld met risico’s die niet de zijne/hare zouden moeten zijn. De belastingdienst kan volstaan met aantonen van verzending, terwijl de belastingplichtige zelf hard moet bewijzen dat zijn stukken tijdig zijn aangekomen. Dit lukt niet altijd, zo maakt een heffingsambtenaar in een procedure bij het Gerechtshof Den Haag d.d. 27 mei 2025 (ECLI:NL:GHDHA:2025:966) niet aannemelijk dat een uitspraak op bezwaar tijdig per mail aan het juiste mailadres is verzonden.
Van adviseurs wordt verlangd dat zij bij belangrijke stukken kiezen voor een betrouwbare verzendwijze en bewijs van verzending regelen (wat Lubbers voor de overheid te duur vond).
Gelukkig heeft de digitale wereld ook steeds meer vat op de belastingdienst en worden aanslagen ook al digitaal bekend gemaakt. Bij de rechtspraak is digitaal procederen al de norm, terwijl het bij de belastingdienst nog niet mogelijk is digitaal bezwaar te maken (ze zijn er wel mee bezig. Overigens blijkt het in de praktijk ook mogelijk via de mail bezwaar te maken. De inspecteur stuurt dan in voorkomende gevallen een reactie met het verzoek het bezwaar per post in te dienen, maar neemt de datum van de indiening per mail als datum van ontvangst. Two steps forward and one step back is nog beter dan het omgekeerde.
Opmerking fiscaal jurist inzake verzendtheorie en belastingen
Termijnen worden minder scherp en zouden niet ‘dodelijk’ moeten zijn; misbruik daargelaten. Zeker bij termijnen van zes weken, waarbij de wederpartij geen, nauwelijks of zeer lange termijnen kent. Aanslag gehad, termijntje vergeten of blijft de aanslag maar uit? Samen met onze adviseurs vindt u vast een goede reden. Hulp nodig? Stuur ons gerust via onderstaand formulier een bericht of kom langs voor een afspraak.