Afscheidsbonus voor werknemers bij verkoop bedrijf niet aftrekbaar
In een uitspraak van de Rechtbank Gelderland is bepaald dat een afscheidsbonus voor werknemers niet aftrekbaar is. De bonus wordt betaald namens de aandeelhouder (en niet namens het bedrijf dat is verkocht) en daarnaast betreft het kosten verbonden aan de verkoop van een deelneming.
Kosten verkoop deelneming zijn niet aftrekbaar
Regelmatig zijn wij betrokken bij een overname, zowel aan de zijde van de verkoper als aan de zijde van de koper. Vaak is voor partijen niet helder dat een groot deel van de kosten van een dergelijke overname fiscaal niet aftrekbaar is. Ook is er vaak onduidelijkheid over de verrekening van omzetbelasting. De basis:
- Aankoopkosten met betrekking tot een deelneming zijn niet aftrekbaar. Deze kosten moeten geactiveerd worden en zijn onderdeel van de kostprijs van de deelneming (onderdeel opgeofferd bedrag). Bij een liquidatie zijn deze kosten wel aftrekbaar.
- Verkoopkosten met betrekking tot een deelneming zijn ook niet aftrekbaar. Deze kosten worden afgetrokken van de vrijgestelde opbrengsten.
De volgende kosten zijn niet aftrekbaar:
- 'Underwriting fees' en beursbelasting
- Kosten eigen personeel dat bij de overname betrokken was
- Kosten aftredende commissaris
- Procedurekosten en schadevergoedingen
- Bemiddelingskosten en provisie voor tussenpersoon (de finder fee)
- Kosten advocaten, notaris en accountants (onderzoekskosten / Due Diligence)
- Interne uitgaven in verband met de aankoop of verkoop
Kosten bonus personeel bij verkoop niet aftrekbaar
Een aandeelhouder verkoopt zijn deelnemingen. Na de verkoop wordt een bonus toegekend aan de werknemers (in dienst bij de deelneming). De rechtbank is van mening dat in de arbeidsovereenkomst niet is opgenomen dat de werknemers bij verkoop recht hebben op een bonus. De bonus vloeit dus niet voort uit de arbeidsovereenkomst.
Daarnaast stond in de verklaring van de aandeelhouder van de verkochte bv dat hij in de hoedanigheid als aandeelhouder het voornemen had het personeel een afscheidsbonus te betalen.
Omdat de afscheidsbonus wordt betaald als aandeelhouder, is de vervolgvraag of dit kosten in verband met de verkoop van een deelneming betreffen. Volgens de rechtbank is dit zo, dit onder verwijziging naar een arrest van de Hoge Raad. Conclusie: bonus is niet aftrekbaar!
Noot fiscaal jurist inzake afscheidsbonus
In dit geval waren de aandeelhouder en de verkochte deelnemingen opgenomen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Als de bonus - met een duidelijk reglement / toezegging - voor de verkoop van de deelnemingen was betaald, zou dit vermoedelijk anders zijn gelopen. In dit geval heeft de aandeelhouder toegezegd dat 'hij' een bonus wilde betalen aan zijn werknemers. Bij een betaling in de hoedanigheid van aandeelhouder van een bv moeten de kosten aan deze bv worden toegerekend.
De vervolgvraag is dan of de kosten samenhangen met de verkoop van de deelneming. Hiervoor is het arrest van de Hoge Raad uit 2018 van belang. Zouden deze kosten zijn gemaakt als van een verkoop of vervreemding geen sprake is? Volgens de Hoge Raad moet het gaan om kosten 'die' direct verband houden met de vervreemding. Bij een afscheidsbonus zou dit kunnen, bij een 'blijfbonus' kan hierover worden gediscussieerd. Het gaat dus om de causaliteit. Als hiertoe het WOB-verzoek uit 2016 wordt geraadpleegd, zou het onderhavige probleem oplosbaar moeten zijn. Van een direct causaal verband is bij een blijfbonus geen sprake.
Dit betreft een dunne lijn die in de procedure beter had moeten worden onderzocht. Over een afscheidsbonus kun je hierover discussiëren, bij een 'blijfbonus' is deze discussie al een stuk eenvoudiger. Al met al is in deze situatie het geheel niet goed vormgegeven. Of er hoger beroep is aangetekend is thans nog niet bekend.
Heeft u vragen over de fiscaliteit bij de verkoop van een onderneming, neem dan gerust contact op met één van onderstaande adviseurs.
Bron verkoopkosten deelneming
Rechtbank Gelderland 13 mei 2022 ECLI:NL:RBGEL:2022:2387
Arrest Hoge Raad 2 september 1998 (ECLI:NLPHR:1998:AA2362)
Arrest Hoge Raad 23 juni 1999 (ECLI:NL:HR:1999:AA2800)
Rechtbank Noord Nederland 21 januari 2016 (ECLI:NL:RBNNE:2016:1419)
Hoge Raad 7 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2264)
DJ