print sitemap zoeken disclaimer contact

Boetes Belastingdienst

Vergrijpboetes en de bewijslast van de inspecteur: wanneer is het echt opzet of grove schuld?

Het Nederlandse belastingrecht kent een krachtig handhavingsinstrument: de vergrijpboete. Deze boete kan bijvoorbeeld worden opgelegd wanneer een belastingplichtige opzettelijk of grofschuldig een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan. Maar hoever moet de Belastingdienst gaan om deze opzet of grove schuld aan te tonen? En volstaat een kasopstelling als bewijsgrond? In dit artikelen behandelen wij de vergrijpboete en enkele uitspraken van rechters, ondermeer de uitspraak van het Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 26 februari 2025 ECLI:NL:GHSHE:2025:523 waarin opzet/ grove schuld door de inspecteur niet overtuigend is aangetoond/ 

Wat is een vergrijpboete?

Een vergrijpboete t.a.v. van een onjuiste aangifte is geregeld de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Artikel 67e AWR bepaalt dat een inspecteur een vergrijpboete kan opleggen indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten is dat te weinig belasting is geheven.

De basis voor het opleggen van de vergrijpboete is de wettelijke bepaling. Daarnaast is er beleid geformuleerd in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB). In dit besluit is bepaald dat de hoogte van de boete varieert afhankelijk van de ernst van het vergrijp. Voor inkomsten in box 1 is het volgende daarover opgenomen:

  • Bij grove schuld kan een boete van maximaal 25% worden opgelegd;
  • Bij (voorwaardelijke) opzet loopt dit op tot maximaal 50%;
  • Bij recidive kan dit zelfs oplopen tot 100%.

Vergrijpboete ter discussie stellen

De vergrijpboete wordt soms iets te vlot door een inspecteur opgelegd. Deze kan om verschillende redenen worden verminderd of tot nihil worden bijgesteld (door de rechter). De belangrijkste oorzaken uit de rechtspraak zijn:

De verzwaarde bewijslast voor de Belastingdienst bij een vergrijpboete

Voor het opleggen van een vergrijpboete rust een verzwaarde bewijslast op de inspecteur. De Belastingdienst moet concreet en overtuigend bewijzen dat er sprake is van opzet of grove schuld. De enkele aanwezigheid van een onjuiste aangifte is onvoldoende.

De Hoge Raad heeft dit nogmaals bevestigd in het arrest van 8 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:526). Hierin oordeelde de Hoge Raad dat een vergrijpboete slechts kan worden opgelegd indien overtuigend is bewezen dat de belastingplichtige zelf opzettelijk of grof schuldig heeft gehandeld. Als dit niet met voldoende precisie kan worden vastgesteld – bijvoorbeeld wanneer sprake is van een gezamenlijke huishouding of onderneming - mag geen boete worden opgelegd, ook niet aan slechts één van hen zonder duidelijk aanwijsbare individuele verantwoordelijkheid. Een vergelijkbare situatie komt ook aan de orde bij de Hoge Raad d.d. 3 februari 2023 ECLI:NL:HR:2023:97

De kasopstelling: hulpmiddel of bewijs?

Een veelgebruikt instrument in fiscale onderzoeken is de zogeheten kasopstelling. Hiermee probeert de Belastingdienst door middel van een administratieve reconstructie inzicht te krijgen in de geldstromen van een belastingplichtige, waarbij een negatief kassaldo een indicatie zou kunnen zijn voor niet-aangegeven inkomsten.

Hoewel kasopstellingen vaak leiden tot correcties in de belastingaanslag, is hun bewijswaarde voor het opleggen van een boete beperkt. Een kasopstelling wijst op een financieel tekort, maar zegt weinig over de herkomst van gelden, de betrokkenheid van de belastingplichtige, of diens intentie.

In meerdere uitspraken is geoordeeld dat de kasopstelling geen voldoende zelfstandig bewijs vormt voor het opleggen van een vergrijpboete. Zeker wanneer de inspecteur niet kan aanwijzen wie precies verantwoordelijk is voor de contante uitgaven of onverklaarde inkomsten binnen een huishouden of onderneming, faalt de bewijslast.

Individuele toerekening: wie heeft 'het gedaan'?

Een belangrijk aspect bij het vaststellen van opzet of grove schuld is dat deze moet worden toegerekend aan een specifieke persoon. Dit is vooral van belang in situaties waarin meerdere personen (bijv. vennootschap onder firma of huwelijk) betrokken zijn bij de financiële huishouding.

Het Hof Den Bosch benadrukte in zijn uitspraak dat de Belastingdienst in zulke gevallen meer moet doen dan aannemen dat alle betrokkenen even verantwoordelijk zijn. De inspecteur moet concreet aantonen welke belastingplichtige verantwoordelijk is geweest voor het vergrijp.

Dit principe sluit aan bij de uitgangspunten van het strafrecht: je kunt iemand alleen beboeten als er voldoende bewijs is dat die persoon het delict heeft gepleegd. In fiscale zin betekent dit dat niet de hele administratie als 'vergrijpelijk' kan worden aangemerkt, maar dat de inspecteur moet bewijzen dat de belastingplichtige bewust heeft nagelaten correct aangifte te doen.

Het belang van motivering en onderbouwing

Een goed gemotiveerde boetebeschikking is essentieel. De belastingplichtige moet precies kunnen begrijpen waarop de Belastingdienst zich baseert. Het gaat dan niet alleen om de feitelijke correcties in de aanslag, maar vooral om de gedragingen waarop de boete steunt.

Een motivering die uitsluitend verwijst naar een kasopstelling, zonder verdere onderbouwing van opzet of grove schuld, voldoet niet aan de wettelijke eisen. Daarnaast moet de inspecteur ook eventuele verklaringen of alternatieve hypotheses van de belastingplichtige serieus onderzoeken en meewegen.

De rol van de adviseur: vroegtijdig schakelen en documenteren

Voor fiscale adviseurs ligt hier een belangrijke taak. In gevallen waarin de Belastingdienst correcties aankondigt of overgaat tot boekenonderzoek, is het essentieel om direct te beginnen met het vastleggen van verklaringen, reconstructies en bewijsstukken. Ook is inzage in het boete dossier een belangrijk aandachtspunt.

Noot fiscaal jurist inzake vergrijpboete

De kernboodschap van recente jurisprudentie is helder: een kasopstelling kan een belangrijk signaal zijn, maar is op zichzelf onvoldoende om een vergrijpboete op te leggen. De inspecteur moet concreet, specifiek en overtuigend bewijs aanleveren.

De lat ligt dus hoog – en terecht. Want de gevolgen van een vergrijpboete zijn niet alleen financieel, maar kunnen ook reputatieschade, beroepsmatige gevolgen en zelfs strafrechtelijke implicaties met zich meebrengen.

Heeft u een aankondiging van een boekenonderzoek of vergrijpboete ontvangen? Neem dan contact op met één van onze adviseurs.

Bronnen vergrijpboete

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2022:526

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2025:523

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2025:524

Deel deze pagina

Laatste update op 04-06-2025
Artikel gemaakt op 04-06-2025
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Formeel belastingrecht Boetes Belastingdienst Vergrijpboete en bewijslast inspecteur

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap