Grove schuld en boete bij vastgoed ontwikkelaar
Doet u opzettelijk geen aangifte of een onjuiste of onvolledige aangifte, dan krijgt u van de Belastingdienst een vergrijpboete opgelegd, tenminste hiertoe kan de inspecteur besluiten. De Belastingdienst mag alleen ene vergrijpboete opleggen als aantoonbaar sprake is van opzet (willens en wetens handelen) of grove schuld (voorwaardelijke opzet, willen staat centraal, lichtvaardig of slordig handelen). Bij bepaalde boetes is zelfs grove schuld niet voldoende, opzet lijkt de ondergrens (bij een vergrijpboete). Boete is bij grove schuld meestal lager dan bij voorwaardelijke opzet. De belastingdienst moet dus overtuigend aantonen (doen blijken) dat sprake is van grove schuld of opzet omdat de waarborgen van het EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens) ook meespelen. De belastingplichtige moet dus weten dat hij iets fout deed (en bewust). In dit artikel behandelen we een uitspraak van de Hoge Raad d.d. 18 juli 2025 (ECLI:NL:HR:2025:1169)
Hoge Raad verduidelijkt wanneer belastingboetes terecht zijn
Een vastgoedbedrijf, X N.V., dat gebouwen beheert en verhuurt, kreeg in 2018 een controle van de Belastingdienst over de btw-aangiften van 2015 en 2016. Daarbij bleek dat het bedrijf ten onrechte btw had teruggevraagd over kosten die eigenlijk alleen met btw-vrije verhuur te maken hadden. In zulke gevallen mag je de btw niet aftrekken. De Belastingdienst legde daarom een naheffingsaanslag en twee boetes op.
- De eerste boete (artikel 67f AWR) was omdat te weinig btw was betaald.
- De tweede boete (artikel 10a AWR, in combinatie met artikel 15a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968), omdat het bedrijf dit niet zelf had gemeld via een zogenaamde suppletie.
Volgens de Belastingdienst kwam dit door grove schuld van het bedrijf; Ze hadden moeten weten dat de btw aftrek niet is toegestaan en hadden actie moeten ondernemen om dit te corrigeren.
De vraag voor Gerechtshof Den Haag was of de twee vergrijpboeten terecht waren opgelegd, en dan met name of er sprake was van grove schuld bij X. Het Hof stelde voorop dat grove schuld betekent dat de belastingplichtige een “in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid” kan worden verweten. De belastingplichtige had redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat zijn handelen tot gevolg kon hebben dat te weinig btw zou worden geheven of betaald.
Het Hof stelt wel dat de Belastingdienst een zware bewijslast heeft en op basis van feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel moet aantonen dat aan de vereisten voor grove schuld is voldaan, zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526.
Het Gerechtshof in Den Haag gaf de Belastingdienst gelijk. Het Hof vond dat van een professioneel vastgoedbedrijf mag worden verwacht dat het zijn administratie goed op orde heeft t.a.v. de 67f AWR boete. Omdat dat niet het geval was, vond het Hof dat het bedrijf "grof nalatig" was geweest, bijna alsof het expres was gedaan. Ook voor de artikel 10a AWR boete concludeerde het Hof tot grove schuld. De ervaren vastgoedexploitant had moeten beseffen dat de voorbelasting niet in aftrek mocht worden gebracht en dat zij ruim de tijd had gehad om suppleties in te dienen.
Het bedrijf ging in cassatie bij de Hoge Raad. X stelde dat de Belastingdienst alleen maar aannames deed en geen harde bewijzen had. De Hoge Raad verwierp deze klacht. Volgens de Hoge Raad ECLI:NL:HR:2025:1169:
- Is het wél toegestaan om bepaalde aannames te gebruiken, zolang die logisch zijn en gebaseerd op de feiten.
- Was het terecht dat het Hof stelde dat een ervaren vastgoedbedrijf als X N.V. had moeten weten dat de btw niet aftrekbaar was bij vrijgestelde verhuur.
- Was de redenering van het Hof juridisch juist en goed onderbouwd.
Noot fiscaal jurist inzake vergrijpboete
De boetes blijven staan, en de Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt wanneer sprake is van grove schuld bij belastingzaken, vooral bij ervaren bedrijven. In een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526 is duidelijk aangegeven dat de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit alleen kan worden aangenomen als daarvoor vereiste feiten en omstandigheden buiten elke redelijke twijfel zijn komen vast te staan (doen blijken / overtuigend aantonen).
Het bewijsrecht regelt door middel van de bewijslastverdeling wie het bewijs moet leveren, of beter gezegd: wie het bewijsrisico draagt. Het bewijsrecht regelt verder welke bewijsmiddelen zijn toegelaten en de mate van zekerheid die is vereist voordat een feit als vaststaand kan worden aangemerkt (de bewijsmaatstaf).
Vaak is er discussie over een vergrijpboete en steeds vaker ontbreekt het bewijs en/of is het dossier niet op orde en/of wordt een vergrijpboete al tijdens het boekenonderzoek aangekondigd (zonder te wijzen op cautie). Dit is een aandachtspunt binnen de formeel fiscale rechtsorde.
Bron vergrijpboete bij vastgoedbedrijf
Gerechtshof Den Haag 30 november 2023: ECLI:NL:GHDHA:2023:2354
Hoge Raad 18 juli 2025: ECLI:NL:HR:2025:1169:
Hoge Raad van 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526
Discussie met de belastingdienst over vergrijpboete? Wij helpen u graag, vlot en deskundig. Vraag gerust offerte
Meer weten van grove schuld en boete bij vastgoed ontwikkelaar
- Geen vergrijpboete door fout adviseur
- Vergrijpboete notaris als medepleger
- Vergrijpboete notaris
- Geen vergrijpboete door fout belastingadviseur
- Wanneer krijgt u een vergrijpboete
- Vergrijpboete en margeregeling
- Vergrijpboete terecht
- Vergrijpboete bij suppletie omzetbelasting
- Vergrijpboete en bewijslast inspecteur