Bewijsvermoeden en vergrijpboete
Gebruik bewijsvermoedens voor boeteoplegging nog steeds mogelijk (art. 11, 27e en 67d AWR)
Op 8 april 2022 heeft de Hoge Raad bepaald (ECLI:NL:HR:2022:526) dat bij het opleggen van een fiscale boete een verzwaarde bewijslast voor de Belastingdienst geldt. De inspecteur moet niet slechts aannemelijk maken dat sprake is van een beboetbaar feit, maar dit overtuigend aantonen.
In een uitgebreid advies aan de Hoge Raad d.d. 31 augustus 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:783) stelt de heer Niessen het volgende;
- het bewijs van ‘aannemelijkheid’ houdt in dat een bepaald scenario weliswaar niet zonder meer met ‘harde’ feiten kan worden aangetoond maar daarvoor wel voldoende ‘verankerde’ aanwijzingen bestaan om het voor ‘waar’ te houden, indien er niet een ander scenario aanwezig is waarvoor dat eveneens geldt. Dit betekent dat in dergelijke gevallen het onderscheid tussen aannemelijkheid en overtuigend bewijs niet steeds volstrekt objectief kan worden vastgesteld.
De Hoge Raad was het uiteindelijk (Hoge Raad d.d. 3 februari 2025 ECLI:NL:HR:2023:97) niet met de AG eens, maar dit terzijde.
Op 18 juli 2025 (HR 18 juli 2025, 24/00735, ECLI:NL:HR:2025:1063) heeft de Hoge Raad over bewijsvermoedens en het opleggen van boetes duidelijkheid verschaft: bewijsvermoedens mogen worden toegepast bij het opleggen van vergrijpboeten! In dit artikel geven wij een nadere toelichting.
Bewijsvermoeden voldoende voor vergrijpboete
In dit arrest exploiteert X samen met een andere natuurlijk persoon in VOF-verband een coffeeshop. Hof Amsterdam oordeelt na het verwijzingsarrest (HR 13 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1438) dat het hanteren van de zo gebrekkige, oncontroleerbare inkoop- en kasadministratie geen enkele andere plausibele verklaring toelaat dan dat dit is gebeurd met het doel om stelselmatig omzet en winst buiten het zicht van de Belastingdienst te houden. X heeft dus opzettelijk onjuiste aangiften gedaan. Een vergrijpboete van € 10.000 per jaar is passend en geboden. X gaat wederom in cassatie en stelt dat het hof ten onrechte gebruikmaakt van bewijsvermoedens.
De Hoge Raad oordeelt dat de in het arrest HR 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526,
BNB 2022/68, V-N 2022/17.10, geformuleerde strenge bewijsmaatstaf van ‘doen
blijken’ niet uitsluit dat voor het bewijzen van een bestanddeel van een
beboetbaar feit gebruik wordt gemaakt van niet-ontzenuwde bewijsvermoedens.
Naar het oordeel van de Hoge Raad staan de feiten en omstandigheden die
ten grondslag liggen aan het door het hof aangenomen niet-ontzenuwde bewijsvermoeden
van opzet buiten redelijke twijfel vast. Het beroep van X is ongegrond
verklaard.
Wat zijn nu bewijsvermoedens?
Bewijsvermoedens zijn feitelijke omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat een bepaald juridisch relevant feit zich heeft voorgedaan. Ze zijn vooral van belang wanneer direct bewijs ontbreekt, bijvoorbeeld bij feiten die zich moeilijk objectief laten vaststellen. Het bewijsvermoeden vormt dan een logisch brugstuk tussen wat feitelijk vaststaat en wat juridisch vereist is voor de sanctie.
Voorwaarden bewijsvermoedens
In dit arrest van 18 juli 2025 bevestigt de Hoge Raad dat de inspecteur de elementen van het beboetbare feit overtuigend moet doen blijken (lees: aantonen) – dat wil zeggen: buiten redelijke twijfel. Dit is een zwaardere bewijsmaatstaf dan de bewijsmaatstaf in reguliere belastingzaken, waar in beginsel volstaan kan worden met het aannemelijk maken van feiten en omstandigheden.
Deze zware eis sluit het gebruik van bewijsvermoedens echter niet uit, mits aan enkele voorwaarden is voldaan:
- Het vermoeden moet voortvloeien uit vaststaande feiten en omstandigheden die zelf ook buiten redelijke twijfel staan. Hierin wordt verwezen naar het arrest van 8 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:526) waarin de Hoge Raad geoordeeld heeft dat de waarborgen van art. 6 lid 2 EVRM meebrengen dat de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit alleen kan worden aangenomen als de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel zijn komen vast te staan.
- Het moet zó sterk zijn dat er in redelijkheid geen andere conclusie mogelijk is dan dat het vermoeden klopt;
- Tenzij de belastingplichtige het vermoeden weet te weerleggen (contra-indicatie).
Vooral bij opzet of grove schuld kunnen gedragingen van de belastingplichtige die sterk wijzen op doelbewust handelen, als grond dienen voor een bewijsvermoeden.
Voorbeeldarrest van het gebruik van bewijsvermoedens
In dit arrest ging het om een vof waarbij alle financiële transacties via de kas liepen. De administratie was volgens de inspecteur zodanig gebrekkig dat controle feitelijk onmogelijk was. Het hof vond dat:
- De kas- en inkoopadministratie niet controleerbaar was;
- Er sprake was van onduidelijke bijstortingen en onttrekkingen;
- Niet alle omzet werd verantwoord.
Op basis van deze vaststellingen concludeerde het hof opzet, mede op basis van bewijsvermoedens. De feiten en omstandigheden stonden buiten redelijke twijfel vast en rechtvaardigden daarmee een vermoeden van opzet. De Hoge Raad ging hierin mee.
Noot fiscaal jurist inzake vergrijpboete
Wat je je afvraagt is hoe het dan zit met het zwijgrecht? De belastingplichtige
is namelijk niet verplicht mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Toch
kan het weigeren gevolgen hebben wanneer sprake is van een sterk vermoeden.
Volgens
de Advocaat-Generaal is het toegestaan dat het uitblijven van een verklaring
meeweegt in het bewijsoordeel – zolang zwijgen op zichzelf niet als bewijs
wordt gezien. Als van de belastingplichtige in redelijkheid mag worden
verwacht dat hij het vermoeden ontzenuwt, kan het niet meewerken nadelig
uitpakken. De Hoge Raad buigt zich in deze kwestie niet hierover. Wat we
wel weten is dat de Hoge Raad duidelijk heeft aangegeven dat bewijsvermoedens
ook bij vergrijpboeten mogen worden gebruikt – ondanks de zwaardere bewijslast.
Cruciaal is dat de onderliggende feiten buiten redelijke twijfel vaststaan
en het vermoeden logisch en overtuigend uit die feiten voortvloeit. In
elke zaak zal opnieuw beoordeeld moeten worden of aan die eisen is voldaan.
Binnen ons team van specialisten staan wij wekelijks belastingplichtigen
bij in fiscale bezwaar- en beroepszaken. Wilt u advies of een second opinion?
Neem gerust contact met ons op.