Eigenwoning en aanhorigheden hoe zit het fiscaal?
Rechtbank Zeeland-West Brabant heeft op 19 mei 2025 (ECLI:NL:RBZWB:2025:2999) geoordeeld dat garageboxen op 75 meter afstand niet kwalificeren als aanhorigheden bij de eigen woning en hierdoor tot bezittingen in box 3 worden gerekend.
Begrip aanhorigheid bij eigen woning
Het begrip aanhorigheid is van belang bij de fiscale behandeling van onroerende zaken in Nederland. Dit is met name van belang voor de eigen woning regeling. Een aanhorigheid is een onroerende zaak die behoort bij, in gebruik is bij en dienstbaar is aan de eigen woning. Deze kwalificatie is fiscaal van belang bij de behandeling van de renteaftrek (heffing in box 1 of box 3). Artikel 3.111 (eerste Lid) van de wet op de inkomstenbelasting 2001 (wet IB 2001) bepaalt dat onder een eigen woning mede wordt verstaan de daartoe behorende aanhorigheden. De wet zelf geeft geen nadere definitie van "aanhorigheid". De invulling van dit begrip heeft in de jurisprudentie plaatsgevonden. In dit artikel behandelen wij enkele uitspraken, waaronder de uitspraak van de Rechtbank Zeeland West Brabant d.d. 19 mei 2025
Uitspraak Rechtbank Zeeland West Brabant inzake aanhorigheden
- Een belastingplichtige heeft in zijn aangifte IB/PVV 2021 de twee garages, die op een loopafstand van ongeveer 75 meter van de eigen woning liggen, tot zijn bezittingen in box 3 gerekend.
- De inspecteur heeft de aanslag opgelegd conform de aangifte. Vervolgens maakt de belastingplichtige bezwaar en neemt het standpunt in dat de garages ten onrechte in de rendementsgrondslag zijn opgenomen omdat deze tot zijn eigen woning behoren.
- De rechtbank verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 16 juli 1993 (ECLI:NL:HR:1993:ZC5412) waaruit volgt dat een aanhorigheid aan drie voorwaarden moet voldoen om als aanhorigheid van de eigen woning aangemerkt te worden. De belastingplichtige heeft niet feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk is dat is voldaan aan de drie voorwaarden. De rechtbank heeft de inspecteur in het gelijk gesteld.
Stel dat in het verleden een parkeergarage/-plek is aangekocht. Dit is aan de overkant van de straat en deze is later gekocht dan de eigen woning, kan dit kwalificeren als ‘aanhorigheid’ van de eigen woning? Om welke voorwaarden, zoals in het arrest hierboven genoemd, moet worden voldaan om te spreken van een ‘aanhorigheid’ ?
Inkomstenbelasting en aanhorigheid eigen woning
Voor de kwalificatie van een garage als aanhorigheid bij een woning wordt aangesloten bij artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het gevolg hiervan is dat de waarde hiervan hoort bij de waarde van de eigen woning. Meestal staat die waarde ook op de WOZ-beschikking. Het kan zijn dat de gemeente een aparte WOZ-beschikking afgeeft voor de garage. Om te kunnen spreken van een ‘aanhorigheid’ van een eigen woning is van belang dat een onroerende zaak ten tijde van de verkrijging naar objectieve maatstaven:
- behoort bij de woning;
- daarbij in gebruik is (hoofdverblijf); Dat betekent dat voor het begrip aanhorigheid een feitelijk gebruik niet wordt vereist; het gebruikt kunnen worden is voldoende. De aanhorigheid mag echter niet ter beschikking gesteld zijn aan een ander, omdat dan geen sprake is van dienstbaar zijn aan de woning, en
- daaraan dienstbaar is, zie Rechtbank Zeeland West Brabant d.d. 28 januari 2020 ECLI:NL:RBZWB:2020:325
Verder wordt ook gekeken naar diverse omstandigheden zoals:
- hoe ver de aanhorigheid zich bevindt van de eigen woning, Hof Amsterdam 13 oktober 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2935, oordeelt in een procedure voor de inkomstenbelasting dat een garage die op enige afstand, dat wil zeggen 50 meter of meer, en in een andere straat dan de woning is gelegen niet als een aanhorigheid van die woning kan worden aangemerkt. Het enkele feit dat door de notaris ter zake van de verkrijging van die garage in 2014 het verlaagde tarief is toegepast maakt niet dat sprake is van een aanhorigheid.
- maar ook de bouwkundige situatie is ( bijvoorbeeld of de garage met de woning in een bouwblok zit of in hetzelfde wooncomplex is gelegen), zie standpunt Kennisgroep Belastingdienst inzake Garage als aanhorigheid van de eigen woning KG:051:2023:4
- en de bereikbaarheid ervan vanuit de woning (bijvoorbeeld als de aanhorigheid alleen via een openbare weg bereikbaar is).
Deze omstandigheden moeten in onderling verband met elkaar worden bezien. Het is dus afhankelijk van de feiten en omstandigheden of een garage een aanhorigheid is.
Overdrachtsbelasting en aanhorigheid eigen woning
De overdrachtsbelasting sluit voor het begrip ‘aanhorigheid’ aan bij de Wet Inkomstenbelasting 2001. Maar let op! Voor de toepassing van de 2% tarief in de overdrachtsbelasting (zie ook besluit staatssecretaris van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M) is van belang dat de juridische verkrijging van woning en aanhorigheden gelijktijdig plaatsvinden. Als de verkrijging van de eigen woning niet op hetzelfde dag plaatsvindt dan is de garage belast tegen 10,4% overdrachtsbelasting, zie kamerstukken 33402 nr 3
Noot fiscaal jurist inzake aanhorigheid eigen woning of niet
Als de garage dienstbaar is aan de eigen woning, behoort bij de woning en daarbij in gebruik is als hoofdverblijf ook al bevindt deze garage zich aan de overkant van de straat, dan kan geconcludeerd worden dat sprake is van een ´aanhorigheid´ waardoor de garage onderdeel uitmaakt van de eigen woning. Dit betekent dat voor de bepaling van het eigenwoningforfait in box 1 ook de garage meegenomen moet worden. Vorenstaande volgt redelijk duidelijk uit het kennisgroep standpunt van de Belastingdienst, het is echter altijd "maatwerk" en afhankelijk van de feiten en omstandigheden, zoals de afstand, de bouwkundige situatie en de bereikbaarheid. Zo oordeelde het Gerechtshof in 2022 anders.
In een procedure bij het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d,. 15 oktober 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:6417) is geoordeeld dat een paarden accommodatie geen aanhorigheid van de eigen woning was (Rechtbank Gelderland d.d. 13 oktober 2022 ECLI:NL:RBGEL:2022:5768) zag dit nog anders, namelijk wel onderdeel van de eigen woning). Er is volgens het Gerechtshof sprake van een aanhorigheid indien een gebouw behoort bij, in gebruik is bij en naar de omstandigheden beoordeeld dienstbaar is aan de eigen woning. De rechtbank was van mening dat de accommodatie hieraan wel voldeed, het Gerechtshof was een andere mening toegedaan.
Zijn er vragen of opmerkingen? Stuur ons gerust een e-mail of vul onderstaand formulier in.