print sitemap zoeken disclaimer contact

(Her)structurering

Vennootschapsbelasting bij vereniging of stichting

Een vereniging of stichting is meestal niet belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting. Er zijn echter wel uitzonderingen. In dit artikel kijken we naar zo'n uitzondering, dit op grond van een uitspraak van het Gerechtshof.

Aangifteplicht Vennootschapsbelasting voor Verenigingen en Stichtingen

In een uitspraak van de Rechtbank Gelderland d.d. 25 mei 2023 (ECLI:NL:RBGEL:2023:2952) drijft de stichting keurmerk fysiotherapie geen onderneming. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de activiteiten gericht op een kring van (potentiele) deelnemers die niet of nauwelijks kan wijzigen en is de kring begrensd en bepaalbaar (dus besloten). De stichting neemt mede daarom niet deel aan het economische verkeer.

De inspecteur was het niet met de rechtbank eens en ging in hoger beroep. Bijna 2 jaar later komt het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden op 28 januari 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:464) komt tot een andere conclusie. In dit artikel bespreken wij deze casus en de overwegingen van het gerechtshof.

Wanneer is een stichting belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting?

Stichting Keurmerk Fysiotherapie bevordert sinds 2014 de kwaliteit en doelmatigheid van fysiotherapeutische zorg door middel van een kwaliteitsregeling, een keurmerk en een kwaliteitsregister. In 2018 zijn er circa 3.000 fysiotherapeuten bij aangesloten en wordt er een nettoresultaat van € 263.523 behaald. Het potentiële deelnemersbestand is niet zodanig besloten dat geen sprake is van deelname aan het economische verkeer (dit was de conclusie van de Rechtbank). Het deelnemersbestand groeit ieder jaar fors en het potentiële deelnemersbestand is nog veel groter. Verder vervuld de stichting met haar keurmerk tegen (jaar)betaling een intermediaire rol in het declaratieverkeer tussen de deelnemende praktijken en de zorgverzekeraars. Daarnaast worden met externe partijen zorgdata van de deelnemers gedeeld en worden cursussen ontwikkeld. Al deze handelingen worden tegen betaling verricht, zodat de stichting deelneemt aan het economische verkeer. De jaarlijkse exploitatie-overschotten rechtvaardigen de conclusie dat een winstoogmerk aanwezig is, ondanks dat dit oogmerk er volgens de statuten niet is. Er is nog geen cassatie aangetekend.

Tip: Ga er dus niet automatisch vanuit dat een stichting/vereniging is vrijgesteld voor de Vpb!

Welke voorwaarden gelden er voor Vpb-plicht bij een stichting of vereniging?

De belastingplicht wordt ingevuld door te kijken of de stichting/vereniging een onderneming drijft volgens de Wet vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Vpb), aldus artikel 2 lid 1 e juncto artikel 4 Wet Vpb. Onder het drijven van een onderneming wordt bedoeld dat sprake moet zijn van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die door deelname aan het economische verkeer beoogt wint te behalen (Artikel 3.4 Wet IB 2001) Hierna zullen wij de cumulatieve criteria voor het drijven van een onderneming kort weergeven.


Criterium 1. Duurzaam organisatie van arbeid en kapitaal

Met ‘duurzaam’ wordt niet bedoeld hoe lang de periode is waarin de activiteiten plaatsvinden, maar over de samenhang van de activiteiten die gericht zijn op het behalen van een gemeenschappelijk doel.

Criterium 2. Deelname aan het economisch verkeer

Een stichting/vereniging neemt deel aan het economisch verkeer als zij presteert (lees: iets verkopen of diensten verlenen) aan derden en daar een vergoeding voor krijgt. Hierbij maakt niet uit van wie zij de vergoeding ontvangt, zo kan dat ook een subsidie van de gemeente zijn. Als de stichting/vereniging alleen binnen zijn eigen kring presteert en de samenstelling van deze kring niet kan veranderen door instroom/uitstroom van de leden (dit wordt echter niet snel aangenomen) dan is géén sprake van deelname aan het economisch verkeer en dus ook niet van het drijven van een onderneming.

Criterium 3. Winststreven

Als de activiteiten van een stichting/vereniging is gericht op het behalen van winst door bijvoorbeeld regelmatig overschotten (lees: fiscale winst) te behalen dan wordt voldaan aan het zogeheten ‘winstoogmerk’. Dit valt bijvoorbeeld te herleiden door te kijken of het eigen vermogen in de loop van de jaren is toegenomen. Hierbij is niet van belang wat in de statuten is opgenomen en ook maakt het niet uit of een vereniging met vrijwilligers werkt of de overschotten spaart voor de toekomst om haar doelen waar te maken.

Criterium 4. Concurrentiecriterium (indien van toepassing)

In het geval een vereniging wel voldoet aan ‘duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die deelneemt aan het economisch verkeer’ maar niet regelmatig overschotten behaald dan zou je zeggen dat niet wordt voldaan aan het criterium voor het drijven van een onderneming omdat het winstoogmerk ontbreekt. Hierbij is het al voldoende als de stichting/vereniging concurrentie kan vormen (potentie) en is niet nodig dat er al daadwerkelijk concurrentie plaatsvindt. Zodra wordt voldaan aan de eerste drie criteria dan is het niet belangrijk om ook te voldoen aan deze vierde criteria.

Subjectieve vrijstelling vennootschapsbelastingplicht

Zodra sprake is van belastingplicht, wordt vervolgens beoordeeld of de subjectieve vrijstelling voor de Vpb van toepassing is (Artikel 6 Wet Vpb). Als de vrijstelling van toepassing is dan hoeft een stichting/vereniging namelijk alsnog geen aangifte Vpb in te dienen.

Let op: bij het ontvangen van een uitnodiging tot doen van aangifte moet alsnog aangifte worden gedaan door een vereniging ook al is de vrijstelling van toepassing!

De vrijstelling bestaat uit twee soorten, namelijk:

  • Variant 1. Vrijstelling die afhankelijk is van de hoogte van de winst. De voorwaarde om vrijstelling te hebben voor de Vpb is als de winst van een vereniging in het desbetreffende jaar het bedrag van € 15.000 niet overschrijdt (eerste winstgrens). Bedraagt de winst in het desbetreffende jaar meer dan € 15.000, dan is de vrijstelling toch van toepassing als de winst van dat jaar zelf samen met de winsten van de vier voorafgaande jaren niet meer bedraagt dan € 75.000 (tweede winstgrens).
  • Variant 2. Vrijstelling voor bepaalde activiteiten zoals NSW-lichamen, bibliotheken, onderwijs, zorg, pensioenfondsen. Hier zijn specifieke voorwaarden aan verbonden en zal hier niet verder worden behandeld.
Let op: Laat uw belastingadviseur tijdig controleren of de fiscale winst lager is dan de eerste en tweede winstgrens.

Daarnaast kan een vereniging verzoeken om niet vrijgesteld te zijn voor de Vpb. Zij ontvangt dan een beschikking waarbij de vrijstelling geldig is voor vijf jaar en automatisch met dezelfde duur wordt verlengd indien niet wordt ingetrokken. Ook is het verzoek nog tijdig zolang de definitieve aanslag voor dat betreffende jaar nog niet is opgelegd (Artikel 6 lid 3 Wet Vpb)

Tip: Mocht wel sprake zijn van Vpb-plicht dan is het mogelijk om gebruik te maken van de herinvesteringsreserve!
Tip: Schakel tijdig een belastingadviseur in zodat niet te veel of te weinig Vpb wordt afgedragen!


Noot fiscaal jurist inzake belastingplicht van een vereniging of stichting

De conclusie van de rechtbank was duidelijk "geen VPB plicht".  In beroep was het Gerechtshof het hier niet mee eens. Het gevolg hiervan is dat de stichting keurmerk fysiotherapie vennootschapsbelasting moet betalen en hiermee minder geld over heeft voor haar deelnemers. Als een stichting of vereniging duurzaam geld overhoudt wordt dit geacht winst te zijn en/of beoogd te worden (Hoge Raad d.d. 29 juni 1955 ECLI:NL:HR:1955:AY2534). De stichting heeft echter geen winstoogmerk, is geen commerciele organisatie en heeft geen eigenaren of aandeelhouders. In een persbericht van de stichting wordt hierop ook nader ingegaan. De rechter kijkt er anders naar, (a) het is een organisatie van kapitaal en arbeid (b) die duurzaam is (c) deelneemt aan het economische verkeer (d) en het oogmerk heeft om winst te behalen of in feite winst maakt (streven naar winst is geen vereiste). Als het advies van AG Wattel in een andere casus wordt doorlopen had de rechter ook anders kunnen beslissen (ECLI:NL:PHR:2020:853), we zien dan ook dat het erg feitelijk afhankelijk is (en afhankelijk hoe de formele zaken zijn vastgelegd (statuten) en de werwijze is). Ook is een belastingplichtige afhankelijk van de wijze waarop een rechter bepaalde feiten gaat wegen.  

Op de internetsite van de Belastingdienst staat een korte check voor de aangifteplicht voor verenigingen of stichtingen. Ook is er een speciaal loket voor verenigingen en stichtingen. Het is verstandig dat u voordien uw activiteiten, statuten en werkwijze laat toetsen door een fiscaal jurist. Voor een vraag of gesprek kunt u contact met ons opnemen.

Vragen over belastingplicht van uw stichting of vereniging ?

Bedrijfsnaam

*

Naam

*

Aantal medewerkers

Bent u tevreden over uw belastingadviseur :

Wilt u een vrijblijvende offerte / advies ontvangen?

Opmerkingen/vragen

Ja, ik ga akkoord met de verwerking van mijn gegevens. Jongbloed Fiscaal Juristen NV mag mij per e-mail info sturen en mijn persoonlijke gegevens gebruiken om mijn interessegebieden vast te stellen zoals hier beschreven, en ik ben me ervan bewust dat ik op elk moment mijn toestemming kan intrekken.

Deel deze pagina

Laatste update op 21-05-2025
Artikel gemaakt op 21-05-2025
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank (Her)structurering Vennootschapsbelasting stichting en vereniging

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap