Gevangenisstraf voor foute BTW-aangifte
De heer X dient bewust foute aangiften omzetbelasting in, het gaat om een substantieel bedrag (€ 1,5 miljoen). Tijdens het onderzoek en de zitting wordt opzet bewezen. Gevolg: 1 jaar gevangenisstraf (20 maanden en 8 maanden voorwaardelijk). Er is sprake van belastingfraude en valsheid in geschrifte.
Foute aangifte BTW indienen en dan gevangenis in
De rechter (Gerechtshof Amsterdam d.d. 4 april 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:1139) is van mening dat belastingfraude is bewezen door de bestuurder. Het verweer (een pleitbaar standpunt) wordt verworpen, de reden is eenvoudig: "de bestuurder wist wat hij deed en wist ook dat hij onjuiste aangiften heeft ingediend of laten indienen." Het standpunt dat de bestuurder inneemt is met de fiscale wettekst in de hand niet pleitbaar. In deze procedure wordt meegewogen dat de in rekening gebrachte omzetbelasting niet meer beschikbaar is (niet is gereserveerd). Het bedrijf stond er niet goed voor en de bestuurder heeft de omzetbelasting gebruikt om zijn vorderingen op het bedrijf af te lossen. Uiteindelijk is het bedrijf ook failliet gegaan. Er waren verzachtende omstandigheden die niet zijn meegewogen, deze waren:
- bedrijf failliet;
- huis kwijt;
- echtscheiding;
- zakelijk nergens meer echt gewenst;
- emigratie naar buitenland en nieuw leven opbouwen.
Het Gerechtshof heeft oor voor de problemen op het sociale vlak, maar is onverbiddelijk. Het delict is gepleegd en dat dit sociale gevolgen heeft "is dan maar zo', derhalve geen vermindering van zijn straf. De redelijke termijn is wel overschreden, hierdoor wordt de straf iets lager vastgesteld. De gehele procedure heeft ruim 7 jaar geduurd, vanaf onderzoek tot nu !
Fiscale noot bij BTW-fraude
De advocaat van de bestuurder ging voor vrijspraak. Er wordt door een bedrijf dat er slecht voorstaat onroerend goed verkocht aan een woningbouwvereniging. De in rekening gebrachte omzetbelasting wordt niet apart afgedragen, het totale bedrag (inclusief BTW) wordt als omzet geboekt. Het bedrijf had - volgens de verdediging- haar administratie op orde en liet zich adviseren door professionele partijen. De financiële administratie viel formeel onder zijn verantwoording, maar hij liet zich hierbij adviseren door zijn controleur, die hij vertrouwde. De interne controleur heeft zijn werk niet goed gedaan en daardoor is de foute boeking ontstaan. Daarnaast was de bestuurder druk met een grote transactie (Cheops project van ruim € 200 miljoen). Dat hij de factuur heeft voorzien van een paraaf was een standaard handeling (een formaliteit), dit wil nog niet zeggen dat hij alles hoeft te controleren. Hoewel er op de notariële afrekening BTW stond opgenomen, is het ook best pleitbaar dat er geen BTW is verschuldigd, aldus de verdediging. Over de tweede levering is ook geen BTW voldaan, waarom over de eerste dan wel? Voor de liefhebber, toepassing van artikel 31 Wet op de Omzetbelasting (oude wettekst).
De onderneming wordt aangestuurd op grond van cash flow en niet op grond van financiële resultaten, de BTW is dan een minder belangrijk dingetje (aldus diverse getuigen). Een bedrijf in deze situatie op cash flow aansturen gebeurde omdat het "ene gat met het andere wordt gedicht". De administratie binnen dit bedrijf was rommelig en slordig, aldus de controleur. Uit de uitspraak valt niet op te maken dat de bestuurder zich bewust was van de foute aangifte. Ook is niet duidelijk wie de aangifte omzetbelasting uiteindelijk heeft ingediend. De financieel bestuurder was vertrokken en de huidige bestuurder kreeg deze taken op zijn bordje, zonder hiervan voldoende expertise te hebben. De slordigheid speelt de bestuurder parten.
De procedure had anders kunnen aflopen, er kan namelijk getwijfeld worden aan het credo "bewust opzettelijk". Een fiscalist had de advocaat goed kunnen helpen. Nergens wordt namelijk duidelijk dat de bestuurder "wist van de foute BTW-verwerking".
Bron BTW-fraude en gevangenisstraf
Gerechtshof Amsterdam d.d. 4 april 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:1139.