Bezwaarschrift tegen (mobiele) Radar 1
Officier van Justitie
Adres, woonplaats (eventueel faxen)
Klager
Naam:…..Adres: ….Geboortedatum + plaats:…
Rek. Nr. ( eigen rek. nr. + twee typefouten):…
Plaats, datum
Edelachtbare Heer, Mevrouw,
Hierdoor maak ik bezwaar tegen uw beschikking met beschikkingsnummer (invullen) waarvan kopie is bijgevoegd. Volgens deze beschikking zou ik op (datum) op de (waar) …. (hoe hard) km/u hebben gereden waar (max snelheid.) was toegestaan.
Deze beschuldiging is echter onjuist. Ik wijs daartoe op het volgende.
- Voor zo ver mij bekend heb ik niet op het in de beschikking genoemde
tijdstip en datum op de (plaats) gereden. Zoals u ongetwijfeld ook bekend,
rijdt in Nederland een groot aantal auto’s rond met dezelfde kentekens
alsmede het bestaan van grote aantallen katvangers, zodat de zeer reële
kans bestaat dat een foto is gemaakt van een andere auto met hetzelfde
kenteken.
- Voor zo ver het echter wel om het door mij ter beschikking staande voertuig mocht blijken te gaan, dan is de geconstateerde overschrijding van de maximum snelheid in ieder geval onjuist. Uit eigen wetenschap weet ik immers dat ik aldaar nimmer harder rijd dan de toegestane snelheid zodat ervan uit moet worden gegaan dat dat ook het geval was op het in de beschikking genoemde tijdstip. Ik veronderstel dan ook dat dit is te wijten aan een defect c.q. onzorgvuldigheid van de gebruikte radarapparatuur c.q. de wijze waarop de radarapparatuur is gebruikt c.q. de wijze waarop de meting is gebeurd. Gelet op het voorgaande dient te worden aangenomen dat de radarapparatuur niet op de juiste wijze was geijkt, c.q. deze radarapparatuur niet volgens de voorschriften werd bediend c.q. deze radarapparatuur niet door een gekwalificeerde ambtenaar werd bediend c.q. deze radarapparatuur niet volgens de voorschriften stond uitgelijnd c.q. deze radarapparatuur stond opgesteld in een bocht c.q. deze radar stond opgesteld op een zachte ondergrond en was verzakt (zodat een deugdelijke meting niet mogelijk was). Ook dien ik er voor het moment van uit te gaan dat er ook andere wagens op de foto staan die, anders dan mijn voertuig, wel te hard gingen c.q. dat de foto zodanige gebreken vertoont dat een deugdelijke meting niet mogelijk was.
Ik verzoek u daarom uitdrukkelijk om de volgende bewijsstukken:
- de foto (met datum, tijdstip en geconstateerde snelheid) waarop duidelijk valt waar te nemen het voertuig en het kenteken en, voor zo ver sprake is van meer voertuigen, welk voertuig de snelheidsovertreding zou hebben begaan;
- De verklaring van onderzoek voor de gebruikte radarapparatuur als bedoeld in art. 1a van de Regeling meetmiddelen Politie/KLPD d.d. 7 en 4 juli 1997, afgegeven door het Nederlands Meetinstituut; deze verklaring mag op grond van art. 2.2 niet ouder zijn dan een jaar waarbij het tijdstip van de mogelijke overtreding beslissend is; uiteraard dient het serienummer van de gebruikte radarapparatuur te corresponderen met het serienummer dat in deze verklaring staat genoemd;
- Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de gebruikte radarapparatuur in overeenstemming met de voorschriften werd bediend en dat deze volgens de voorschriften stond uitgelijnd op het moment van meting;
- Het certificaat waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de opsporingsambtenaar
die de radarapparatuur bediende hiervoor ook was gekwalificeerd ten tijde
van de meting;
Mocht een van deze documenten niet kunnen worden geproduceerd c.q. mocht een van deze documenten niet aan de genoemde eisen voldoen dan dient de beschikking te worden vernietigd. Het bewijs van de snelheidsovertreding is dan immers niet overtuigend geleverd.
Voor zo ver u de politie naar aanleiding van mijn bezwaarschrift om
nadere informatie vraagt dan verzoek ik u mij hiervan op de hoogte stellen.
Indien en voor zo ver u van de politie geen reactie binnen 4 weken ontvangt
dan dient deze beschikking te worden vernietigd, gelet op de inhoud van
de Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
d.d. 29 juni 1999 (Stcrt. 1999, 137, en 2000, 236 en 238). Ten slotte verzoek
ik u om binnen 16 weken een beslissing te nemen en, indien deze termijn
niet wordt gehaald, de beschikking te vernietigen. Ik wijs u hiervoor op
de termijn van 16 weken die door verschillende parketten wordt gehanteerd
en die als redelijke beslistermijn wordt beschouwd. Indien niet binnen
deze termijn kan worden beslist dan wordt de beschikking vernietigd. Uit
het oogpunt van rechtsgelijkheid dient deze termijn landelijk te worden
toegepast. Ik maak dus ook bij voorbaat bezwaar tegen een mogelijke verlenging
van deze termijn.
Ik verzoek u ten slotte mij als belanghebbende te horen,
Hoogachtend,
Naam/handtekening