Teruggaafverzoek dividendbelasting
Teruggaaf van dividendbelasting
Indien geen beroep kan worden gedaan op een inhoudingsvrijstelling, of de inhoudingsvrijstelling ten onrechte niet is toegepast, dan kan mogelijk nog wel sprake zijn van een recht op teruggaaf. De opbrengstgerechtigde van het dividend kan dan zelf een verzoek indienen bij de Belastingdienst tot (gedeeltelijke) terugbetaling van de dividendbelasting die is ingehouden door de uitkerende entiteit. Hieronder volgt een overzicht van situaties waarin mogelijk sprake kan zijn van een recht op teruggaaf
Lichaam dat niet aan de vennootschapsbelasting is onderworpen
In Nederland gevestigde lichamen die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting (bijvoorbeeld bepaalde (charitatieve) stichtingen en verenigingen) hebben recht op teruggaaf van dividendbelasting. Hetzelfde geldt voor lichamen die zijn gevestigd in de EU/EER of een ander land waarmee Nederland internationaal informatie uitwisselt. Voor deze laatste groep is het wel van belang dat het lichaam ook in Nederland zou zijn vrijgesteld als het (hypothetisch gezien) in Nederland zou zijn gevestigd. Als een buitenlands lichaam zich in het eigen vestigingsland kan beroepen op een vrijstelling en Nederland kent geen soortgelijke vrijstelling, dan moet alsnog dividendbelasting worden ingehouden.
Deze inhoudingsvrijstelling is overigens niet van toepassing als de opbrengstgerechtigde een fiscale beleggingsinstelling of vrijgestelde beleggingsinstelling is, of een daarmee vergelijkbare functie vervult.
Daarnaast dient voor het toepassen van de inhoudingsvrijstelling in deze situatie een kwalificatiebeschikking te worden verkregen van de Belastingdienst die is opgenomen in de administratie van de inhoudingsplichtige op het moment dat het dividend ter beschikking wordt gesteld. Als deze kwalificatiebeschikking ontbreekt, dan mag de inhoudingsvrijstelling niet worden toegepast.
Natuurlijk persoon die niet aan de inkomstenbelasting is onderworpen
Aan een natuurlijk persoon die woonachtig is in de EU/EER of een ander land waarmee Nederland internationaal informatie uitwisselt,wordt op verzoek teruggaaf verleend wanneer die persoon niet belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting. Daarnaast moet de belastingdruk zwaarder zijn dan wanneer deze persoon in Nederland zou wonen. Om te bepalen of hier sprake van is, moet een individuele drukvergelijking worden gemaakt. Gezien het belastingtarief van 15%, zal een persoon met een belang van ≥5% over het algemeen niet zwaarder worden belast dan een Nederlandse inwoner.
Verdragssituaties en teruggaafverzoek dividendbelasting
In bepaalde belastingverdragen heeft Nederland afgesproken dat door Nederland geen of slechts beperkt belasting mag worden geheven over dividenduitkeringen aan inwoners van het andere land. Als in deze situaties geen inhoudingsvrijstelling kan worden toegepast, zal de uitkerende vennootschap de dividendbelasting moeten inhouden en afdragen. Vervolgens kan de opbrengstgerechtigde de dividendbelasting terugvragen van de Belastingdienst via een teruggaafverzoek.
Of een opbrengstgerechtigde van dividenduitkeringen door een Nederlandse vennootschap recht heeft op teruggaaf moet op basis van het van toepassing zijnde belastingverdrag worden beoordeeld. Meestal wordt een recht op teruggaaf op basis van een belastingverdrag enkel verleend aan bepaalde typen aandeelhouders. Enkele bekende voorbeelden hiervan zijn:
- Aandeelhouders met een substantieel belang (meestal 20% of meer)
- Pensioenfondsen
- Charitatieve instellingen
- Overheidsinstellingen (incl. centrale banken)
EU recht en teruggaafverzoek dividenbelasting
In binnenlandse situaties kan de opbrengstgerechtigde de ingehouden dividendbelasting vaak verrekenen met de verschuldigde vennootschapsbelasting. Vóór 1 januari 2022 kon dit ook leiden tot een teruggaaf van dividendbelasting als die niet volledig kon worden verrekend. Per saldo was dan eigenlijk geen dividendbelasting verschuldigd door de opbrengstgerechtigde. Buitenlandse opbrengstgerechtigden hebben deze mogelijkheid in beginsel niet. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in onder meer het Sofina-arrest en de Zaak XX geoordeeld dat ingezetene opbrengstgerechtigden hiermee worden bevoordeeld en dat dit een ongeoorloofde beperking kan vormen van het vrije verkeer van kapitaal. Hiervoor is wel vereist dat een buitenlandse opbrengstgerechtigde zich in een voldoende vergelijkbare situatie bevindt als een ingezetene opbrengstgerechtigde. Als dit het geval is, moet Nederland een teruggaaf verlenen van de ingehouden dividendbelasting. Er worden op dit moment meerdere rechtszaken gevoerd door onder meer buitenlandse pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsfondsen die betogen dat zij voldoende vergelijkbaar zijn met ingezetene opbrengstgerechtigden die effectief niet zijn onderworpen aan dividendbelasting.
Aangezien vanaf 1 januari 2022 geen teruggaaf meer wordt verleend aan Nederlandse ingezetenen (en het voordeel dus is weggenomen), is het de vraag of zich sindsdien nog steeds situaties kunnen voordoen waarin buitenlandse lichamen nadeliger worden behandeld dan Nederlandse lichamen die in strijd is met het EU-recht.
Noot fiscaal jurist inzake teruggaafverzoek dividendbelasting
Aangezien het recht op teruggaaf sterk afhankelijk is van de specifieke feiten en omstandigheden én aanvullende voorwaarden van toepassing kunnen zijn, adviseren wij om eerst het recht op teruggaaf te analyseren alvorens een teruggaafverzoek in te dienen bij de Belastingdienst. Indien u hulp nodig heeft bij een analyse over het recht op teruggaaf of het indienen van een teruggaafverzoek, neemt u dan contact met ons op.
