Dividendbelasting
Aandeelhouders van in Nederland gevestigde rechtspersonen, fondsen voor gemene rekening, houdstercoöperaties en andere (daarmee vergelijkbare) lichamen zijn in beginsel onderworpen aan 15% dividendbelasting. De dividendbelasting wordt door de uitkerende entiteit ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst. In bepaalde gevallen kan echter sprake zijn van een inhoudingsvrijstelling of een recht op teruggaaf. Als daar geen sprake van is, kan de dividendbelasting mogelijk nog door de ontvanger worden verrekend. Hieronder volgt een overzicht op hoofdlijnen van wanneer de inhoudingsvrijstelling van toepassing is, teruggaaf wordt verleend of kan worden verrekend. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen dividenduitkeringen aan in Nederland en in het buitenland gevestigde natuurlijke personen en entiteiten.
In dit stuk wordt niet specifiek ingegaan op de inhoudingsvrijstelling die geldt voor de inkoop van eigen aandelen, dan wel op basis van de kwalificatie van de uitkerende vennootschap (een beleggingsinstelling, instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe), groene beleggingen en NSW-lichamen). Deze inhoudingsvrijstellingen gelden voor alle aandeelhouders.
Natuurlijke personen en dividendbelasting
Nederlandse inwoners en dividendbelasting
Voor Nederlandse inwoners gelden geen specifieke inhoudingsvrijstellingen of teruggaafregelingen. Personen die fiscaal inwoner zijn van Nederland kunnen de dividendbelasting verrekenen met de inkomstenbelasting. Het is daarbij niet relevant of de dividenden in box 1, box 2 of box 3 van de inkomstenbelasting vallen. In de aangifte inkomstenbelasting zal moeten worden aangegeven hoeveel dividendbelasting is ingehouden. Als de ingehouden dividendbelasting meer bedraagt dan de verschuldigde inkomstenbelasting wordt teruggaaf verleend.
Buitenlandse inwoners en dividendbelasting
Voor buitenlandse inwoners gelden ook geen specifieke inhoudingsvrijstellingen of teruggaafregelingen. Op grond van de wet wordt daarnaast alleen teruggaaf verleend wanneer sprake is van een EU/EER inwoner of een inwoner van een aangewezen staat die niet belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting. Voor een teruggaaf moet ook de belastingdruk zwaarder zijn dan wanneer deze persoon in Nederland zou wonen. Om te bepalen of dit het geval is, moet een individuele drukvergelijking worden gemaakt. Gezien het belastingtarief van 15%, zal een persoon met een belang van ≥5% over het algemeen niet zwaarder worden belast dan een Nederlandse inwoner.
Entiteiten en dividendbelasting
Nederlandse inwoners (entiteit) en dividendbelasting
Voor in Nederland gevestigde entiteiten met een belang van ≥5% geldt vaak een inhoudingsvrijstelling. Uitzonderingen hierop zijn de uitkerende entiteit die is vrijgesteld van vennootschapsbelasting en de ontvangende entiteit die kwalificeert als beleggingsinstelling. Mocht per abuis dividendbelasting zijn ingehouden terwijl een inhoudingsvrijstelling van toepassing is, dan moet in principe binnen 6 weken na inhouding bezwaar worden gemaakt door de inhoudingsplichtige. Als niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, kan de Belastingdienst nog worden verzocht om ambtshalve teruggaaf te verlenen.
Voor Nederlandse opbrengstgerechtigden met een belang van <5% geldt alleen een specifieke inhoudingsvrijstelling wanneer deze niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen, voorbeelden hiervan zijn: niet-belastingplichtige stichtingen & verenigingen (bijv. charitatieve instellingen, goede doelen, beroepsverenigingen), NSW-lichamen en (academische) ziekenhuizen. Nederlandse entiteiten die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting hebben daarnaast recht op teruggaaf als dividendbelasting is ingehouden.
In overige gevallen zal de dividendbelasting kunnen worden verrekend met de verschuldigde vennootschapsbelasting. Als de ingehouden dividendbelasting meer bedraagt dan de verschuldigde dividendbelasting, dan werd tot 1 januari 2022 teruggaaf verleend. Vanaf 1 januari 2022 wordt de dividendbelasting hoogstens verrekend met de verschuldigde belasting vóór verrekening van voorheffingen en wordt geen teruggave verleend. Een resterend bedrag wordt onbeperkt voortgewenteld en kan dus eventueel in een later jaar worden verrekend.
Buitenlandse inwoners (entiteit) en dividendbelasting
Wanneer de opbrengstgerechtigde in het buitenland is gevestigd, dan kan een inhoudingsvrijstelling van toepassing zijn wanneer aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- de opbrengstgerechtigde is gevestigd in een staat die onderdeel uitmaakt van de EU/EER of een staat waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten
- de opbrengstgerechtigde zou de deelnemingsvrijstelling kunnen toepassen als die in Nederland zou zijn gevestigd
- het belang wordt niet gehouden om belastingheffing bij een ander te ontgaan (de subjectieve toets) of er is geen sprake van een kunstmatige constructie (de objectieve toets)
Daarnaast kunnen buitenlandse entiteiten recht hebben teruggaaf wanneer zij zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, dan wel op grond van een belastingverdrag of het EU-recht.
Voor meer informatie over de inhoudingsvrijstelling en het recht op teruggaaf, wordt verwezen naar de artikelen ‘Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting’ en ‘Teruggaaf dividendbelasting’. Mocht u daarnaast hulp nodig hebben bij het beoordelen of in uw geval sprake is van een inhoudingsvrijstelling, recht op teruggaaf of verrekening, neemt u dan contact op met een van onderstaande auteurs.
