Procesgang parkeerboete

De procedure bij parkeerovertredingen is minder moeilijk dan het soms lijkt. De verwarring ontstaat meestal omdat er wettelijk gezien twee soorten parkeerovertredingen zijn. De reden is, dat de gemeenten vonden dat ze wel een graantje uit de bekeuringenruif moesten kunnen meepikken en ze wilden dan ook graag zelf boetes kunnen uitdelen. Dat mogen ze inmiddels op grond van de Gemeentewet en om ervoor te zorgen dat het geld ook echt bij de gemeenten terechtkomt, is een ‘systeem’ bedacht waarbij gemeenten een naheffingsaanslag mogen opleggen aan foutparkeerders. Natuurlijk is die naheffing vele malen hoger dan iemand die zijn ‘parkeerbelasting’ meteen betaalt door netjes een muntje of een chip-pas in de apparatuur te steken. We kunnen nu dus een onderscheid maken tussen door gemeente-ambtenaren opgelegde parkeerboetes en boetes die nog ‘gewoon’ ouderwets door agenten van de politiekorpsen worden uitgeschreven. Met welke ‘regime’ u van doen heeft kan worden bepaald door naar de bezwaarclausule in de beschikking te kijken. Moet u in bezwaar bij de gemeente, dan is sprake van een gemeentelijke belasting. Moet u echter bezwaar maken bij de Officier van Justitie, dan is sprake van een ‘Mulderfeit’. Beide ‘regimes’ kennen een eigen rechtsgang met specifieke regels. TTC forumjurist J.H. van Dijk heeft een en ander voor u op een rijtje gezet.

Wet Mulder

Vroeger moest in beginsel iedereen voor de kantonrechter/politierechter voorkomen als hij verkeerd had geparkeerd en zijn boete niet had betaald. Omdat het het OM zoveel werk had om al die mensen voor de rechter te brengen en dossiers bij te houden (waardoor ook veel foutparkeerders de dans ontliepen) werd besloten om een systeem in te voeren waarmee de 'lichtere' overtredingen administratief, en vooral geautomatiseerd, konden worden afgedaan. Hiervoor werd begin jaren '90 de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften in het leven geroepen, ook wel 'Wet Mulder', naar zijn maker.
Grofweg is de Wet Mulder procedure van toepassing op alle kleine verkeersovertredingen, waaronder ook het fout parkeren.

De procedure

Naar aanleiding van informatie van de politie neemt de Officier van Justitie eerst een beslissing ('beschikking') om een boete op te leggen aan de kentekenhouder (die wel iemand anders als de bestuurder kan aanwijzen). Deze beschikking wordt verstuurd door het CJIB. Tegen deze beschikking kunt u een bezwaarschrift indienen bij de Officier van Justitie. Op de beschikking staat al aan wie het bezwaarschrift dient te worden gestuurd en voor welke datum het bezwaarschrift moet zijn ingediend. Op de beschikking staat ook welke gegevens u dient op te geven als u een bezwaarschrift indient (volledige namen, geboortedatum, /-plaats, woonadres, bankrekeningnummer en datum+handtekening). Als u een bezwaarschrift indient hoeft u de bekeuring niet te betalen totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift. Normaal gesproken wordt u door de Officier van Justitie uitgenodigd om te worden gehoord over het bezwaarschrift, hieraan kunt u gevolg geven maar dat hoeft niet.
Als de Officier van Justitie het bezwaarschrift afwijst dan neemt hij daarover een aparte beslissing. Hierover krijgt u apart bericht en ook weer een aparte brief van het CJIB. U hoeft het hierbij niet te laten zitten. U kunt tegen deze afwijzing van het bezwaarschrift beroep aantekenen bij de kantonrechter. U moet dan een beroepschrift indienen bij het kantongerecht. Op de brief van het CJIB (naar aanleiding van de afwijzing van het bezwaarschrift) staat voor welke datum het beroepschrift binnen moet zijn en aan wie het moet worden gestuurd. Als u in beroep gaat bij de kantonrechter dan dient u een zogenaamde 'borg' betalen die net zo hoog is als de bekeuring. U krijgt hierover apart bericht plus acceptgiro. U moet wel eerst deze borg betalen voordat het beroep in behandeling wordt genomen, anders wordt het beroep ‘niet ontvankelijk’ verklaard. Wordt het beroep ook door de kantonrechter afgewezen dan wordt de borg direct doorbetaald aan het CJIB en hoeft u verder niets te doen. Wordt het beroep toegewezen, dan krijg u uw geld terug.

Ook nu krijgt u weer een uitnodiging om het beroepschrift toe te lichten. U kunt hier naar toe gaan maar het hoeft niet. Als u zelfs de kantonrechter niet van uw gelijk kunt overtuigen, kunt u altijd nog in hoger beroep bij het Gerechtshof Leeuwarden. Daarvoor moet je boete wel hoger zijn dan f. 150-.
Gemeentelijke belastingen

Al in het begin van de jaren tachtig had de politie ‘geen tijd’ meer om achter foutparkeerders aan te gaan. Veel gemeenten hadden daar de balen van en men dacht “wat zij niet kunnen, kunnen wij wel en misschien zelfs nog beter”. Al snel kwamen er gemeentelijke parkeerbedrijven met een hele horde aan menskracht en materieel en ging men voortvarend aan de slag met het bekeuren van argeloze automobilisten. Maar al het geld dat voortkwam uit boetes die werden opgelegd aan foutparkeerders ging rechtstreeks naar de Staat. Veel gemeenten vonden dat niet rechtvaardig, omdat die maar al te graag mee wilden eten uit de staatsruif om zo de in hun gemeente wonende nietsnutten fatsoenlijk te kunnen financieren. Zoals bekend gaat er buitengewoon veel geld om in een gemeentelijk parkeerbedrijf en wie geld ruikt, wil altijd meer. Zo ook de gemeenten. Dus werd een systeem in het leven geroepen waarbij gemeenten voortaan belasting mogen heffen op het parkeren. Alles netjes en wel vastgelegd in de gemeentewet. Het geval wil nu, dat dit systeem wat andere regels kent dan het ‘normale’ Wet-Mulder traject.

Naar aanleiding van informatie van de belastingambtenaar neemt de gemeente eerst een beslissing ('beschikking') om een boete op te leggen aan de kentekenhouder (die wel iemand anders als de bestuurder kan aanwijzen). Deze beschikking wordt verstuurd door het CJIB of door de gemeente zelf.
Tegen deze beschikking kunt u een bezwaarschrift indienen bij de gemeente. Op de beschikking staat al aan wie het bezwaarschrift dient te worden gestuurd en voor welke datum het bezwaarschrift moet zijn ingediend. Op de beschikking staat ook welke gegevens u dient op te geven als u een bezwaarschrift indient (volledige namen, geboortedatum, /-plaats, woonadres, bankrekeningnummer en datum+handtekening). Als u een bezwaarschrift indient bij de gemeente, dan moet u de bekeuring in dit geval WEL eerst betalen. Als u over uw bezwaarschrift wilt worden gehoord, dan moet u dit in het bezwaarschrift DIRECT aangeven. U wordt dan opgeroepen om te worden gehoord, maar aan deze oproep hoeft u geen gevolg te geven.

Als de gemeente het bezwaarschrift afwijst dan neemt hij daarover een aparte beslissing. Hierover krijgt u apart bericht en ook weer een aparte brief van het CJIB of van de gemeente zelf. U hoeft het hierbij niet te laten zitten. U kunt tegen deze afwijzing van het bezwaarschrift beroep aantekenen bij de belastingkamer van het Gerechtshof. U moet dan een beroepschrift indienen bij het Gerechtshof. Op de brief van het CJIB (naar aanleiding van de afwijzing van het bezwaarschrift) of van de gemeente staat voor welke datum het beroepschrift binnen moet zijn en aan wie het moet worden gestuurd.
Om bij de belastingkamer in beroep wilt gaan moet u, in tegenstelling tot bij ‘Mulderzaken’ wel een griffierecht van € 29 betalen. Dat is een bedrag dat u moet betalen voordat de rechter uw beroepschrift in behandeling neemt. Ook van het Gerechtshof krijgt u weer een uitnodiging om het beroepschrift toe te lichten. U kunt hier naar toe gaan maar het maakt uw zaak wel sterker.
Als u zelfs het Gerechtshof niet van uw gelijk kunt overtuigen, dan kunt u altijd nog in hoger beroep bij de Hoge Raad te ’s-Gravenhage. Ook hiervoor geldt, dat er een griffierecht verschuldigd is.

info ontvangen via www.onzinboetes.nl

Enschede, december 2004