print sitemap zoeken disclaimer contact

WOZ en nieuwbouw woning
 

Koop- / aanneemsom kan lager zijn dan WOZ-waarde 
 

X ontvangt een WOZ-beschikking 2001 - 2004 voor een nieuwbouwwoning met een vastgestelde waarde van ƒ 392.000. X heeft de woning in mede-eigendom verkregen voor ƒ 339.000. De gemeente is opgetreden als verkoper van de grond en als projectontwikkelaar. De woning is door de aannemer verkocht voor de met de gemeente overeengekomen prijs en criteria. Het Hof oordeelt dat de prijs die X voor de woning heeft betaald onder deze omstandigheden niet de waarde in het economische verkeer weergeeft. Het Hof merkt echter de overeengekomen prijs voor de opstal tussen gemeente en aannemer wel aan als waarde in het economische verkeer. Ook de waarde van de grond wordt door het Hof vastgesteld. Het Hof concludeert dat de som van de afzonderlijke berekende waarden van grond en opstal de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigen. Het beroep is gegrond en de gemeente gaat in cassatie. De gemeente voert aan dat de waarde in het economische verkeer van het totale object niet valt af te leiden door de aanneemsom als uitgangspunt te nemen. De Hoge Raad stelt dat niet valt in te zien hoe onder de gegeven omstandigheden de aanneemsom als uitgangspunt genomen kan worden om de waarde te bepalen. Het beroep in cassatie is gegrond.
 

Toelichting


Het arrest is op dezelfde dag gewezen als het gelijkluidende arrest met nr. 39453, LJN: AO5546. De VNG heeft de gemeente ondersteuning geboden bij het beroep in cassatie. De waarde van een nieuwbouwwoning blijft een onuitputtelijke bron van jurisprudentie. Toch kan zo langzamerhand wel een lijn ontdekt worden in de eindeloze stroom. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de nieuwbouwprijs tot stand is gekomen onder zulke omstandigheden dat de betaalde prijs niet meer voldoet aan artikel 17 van de Wet WOZ, d.w.z. de prijs die door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding. De gerechtshoven baseren zich op een arrest uit 2000: In het geval dat een belastingplichtige een woning kort voor of na de peildatum heeft gekocht, moet er in de regel van worden uitgegaan dat de waarde van de woning, overeenkomt met de door de belastingplichtige betaalde prijs, tenzij de partij die zich daarop beroept, feiten of omstandigheden stelt, en - bij betwisting - aannemelijk maakt, waaruit volgt dat de koopsom niet die waarde weergeeft (Hoge Raad 29 november 2000, nr. 35 797, BNB 2001/52c*). Wat zijn de feiten en omstandigheden die erop kunnen duiden dat de prijs die is betaald voor de nieuwbouwwoning niet de waarde in het economische verkeer aangeeft? Onder andere: - de woningen worden slechts aan een beperkte kring van gegadigden verkocht (vaak economische en sociale gebondenheid vanwege gemeentelijk beleid); - de gemeente bepaalt de prijzen van grond en opstallen (bijv. als projectontwikkelaar); - de woningen worden verkocht met een verkoopregulerend beding (vaak anti-speculatiebeding met kettingbeding vanwege gemeentelijk beleid); - het aantal inschrijvingen overtreft het aanbod aanzienlijk (gegevens via de makelaar of gemeente zelf); - de woningen worden doorverkocht tegen prijzen die aanzienlijk hoger zijn dan de oorspronkelijke nieuwbouwprijs en die niet meer te verklaren zijn uit de normale waardestijging van woningen in de buurt. Is én of (liefst) meer van deze omstandigheden aanwezig dan kan gesteld worden dat de nieuwbouwprijs niet voldoet aan artikel 17 van de Wet WOZ. In het arrest hierboven zijn de eerste twee omstandigheden van toepassing. Het Hof is daar op een gekunstelde manier aan voorbij gegaan en wordt door de Hoge Raad afgestraft. De tweede vraag die dan gesteld moet worden is of er een vergelijking kan worden getrokken met verkoopcijfers van bestaande bouw. Daarbij moet goed worden gelet op de vergelijkbaarheid van vergelijkingsobjecten. Zijn er geen goede vergelijkingsobjecten dan kan worden uitgegaan van de nieuwbouwprijs met eventuele correcties voor tijdsverloop tot de waardepeildatum, meerwerk, bouwrente en tuinaanleg en dergelijke (gegevens te verkrijgen bij de bouwer / aannemer). Bij twijfel over de vergelijkbaarheid is het, vanuit een oogpunt van doelmatigheid, aan te raden om de nieuwbouwprijs als uitgangspunt te gebruiken. De nieuwbouwprijs (incl. correcties) dient ook als uitgangspunt gebruikt te worden indien geen van de bovengenoemde omstandigheden (of andere omstandigheden) aanwezig is waardoor de nieuwbouwprijs voldoet aan artikel 17 van de Wet WOZ.

Hoge Raad 12 maart 2004 (nummer 39347).

.

Deel deze pagina

Laatste update op 19-01-2013
Artikel gemaakt op 25-10-2004
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank WOZ Uitspraken rechters WOZ en nieuwbouw

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap